Veiligheid
Risicobeheersing en ongevallenpreventie zijn
afhankelijk van de oplettendheid, zorgvuldigheid
en een goede training van het personeel dat is
belast met het gebruik, onderhoud en opslag van
de machine. Onjuist gebruik of onderhoud van
het voertuig kan lichamelijk of dodelijk letsel
veroorzaken. Om het risico van lichamelijk of
dodelijk letsel te verminderen, moet u zich aan de
volgende veiligheidsinstructies houden.
Veilige bediening
De volgende instructies zijn ontleend aan de ANSI-norm
B71.4.1-2004.
Instructie
• Lees of raadpleeg de gebruikershandleiding en
ander instructiemateriaal. Als de bestuurder(s) of
de monteur(s) de taal waarin de handleiding is
geschreven, niet machtig is (zijn), moet de eigenaar
ervoor zorgen dat deze de inhoud van het materiaal
begrijpt.
• Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de
bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en
weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.
• Alle bestuurders en monteurs moeten instructies
hebben ontvangen. De eigenaar is verantwoordelijk
voor de instructie van de gebruikers.
• Laat kinderen of personen die geen instructie
hebben ontvangen, de machine nooit gebruiken
of onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten.
Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen
aan de leeftijd van degene die met de machine werkt.
• De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor
ongelukken, letsel van hemzelf/haarzelf of van
anderen, en schade aan eigendom, die hij/zij kan
voorkomen.
Vóór ingebruikname
• Inspecteer het terrein om vast te stellen welke
accessoires en werktuigen nodig zijn om goed en
veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant
goedgekeurde accessoires en werktuigen.
• Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals een
helm, een veiligheidsbril en gehoorbescherming.
Lang haar, losse kleding of sieraden kunnen worden
gegrepen door bewegende onderdelen.
• Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat
gebruiken en verwijder eventuele voorwerpen die
door de machine kunnen worden uitgeworpen.
• Houd alle omstanders uit de buurt van het
werkgebied.
• Laat alle veiligheidsafschermingen en
veiligheidsvoorzieningen op hun plaats. Als
veiligheidsschermen, veiligheidsvoorzieningen of
stickers in slechte staat verkeren, onleesbaar zijn
of beschadigd raken, moet u deze herstellen of
vervangen, voordat u de machine gaat gebruiken.
Draai ook losse moeren, bouten of schroeven vast
zodat veilig met de machine kan worden gewerkt.
• Wees extra voorzichtig wanneer u met benzine of
andere brandstof bezig bent. Deze stoffen zijn
ontvlambaar en de dampen kunnen tot ontploffing
komen.
– Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik.
– U mag de brandstoftank nooit binnenshuis
bijvullen of aftappen.
– Verwijder nooit de dop van de brandstoftank en
vul nooit brandstof bij wanneer de motor loopt.
Laat de motor afkoelen voordat u brandstof
bijvult. Niet roken.
• Controleer of de instrumenten die registreren dat de
bestuurder op de stoel zit, de veiligheidsschakelaars
en de veiligheidsschermen zijn bevestigd en naar
behoren werken. Gebruik de machine uitsluitend als
deze naar behoren werkt.
Gebruiksaanwijzing
• Gebruik de bladblazer alleen als deze niet aangesloten
is op een trekvoertuig.
• Let goed op, verminder uw snelheid en wees
voorzichtig als u een bocht maakt. Kijk achterom
en naar links en naar rechts voordat u van richting
verandert.
• Let op de richting van de afvoer van de machine en
laat deze naar niemand wijzen.
• Wees zeer voorzichtig als u de machine inlaadt op
een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.
• Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken,
struiken, bomen, en andere objecten die het zicht
kunnen belemmeren.
• Gebruik de motor niet en richt de blazer niet op
een besloten ruimte zonder adequate ventilatie.
Uitlaatgassen zijn gevaarlijk en kunnen de dood
veroorzaken.
• Dit product kan een geluidsniveau van meer dan
85 dB(A) produceren bij de bestuurdersstoel. Bij
langdurige blootstelling aan lawaai wordt geadviseerd
oorbescherming te gebruiken om de kans op
blijvende gehoorschade te verminderen.
4