GEBRUIK
Functie
Beschrijving
Bovenwarmte
• Het gerecht wordt verwarmd door het bovenste
verwarmingselement.
• Deze functie wordt gebruikt voor het bruineren
van de bovenlaag van gerechten.
• Plaats de bakplaat of het ovenrooster op niveau 2.
• Aanbevolen temperatuur: 150 °C
Grill
• Het gerecht wordt verwarmd door het binnenste
grillelement.
• Deze functie kan gebruikt worden voor het
gratineren van boterhammen, het roosteren van
brood en saucijsjes.
• Plaats het ovenrooster op niveau 4 of 5 en de
bakplaat op niveau 2.
• Maximaal toegestane temperatuur is 240 °C.
• Controleer regelmatig de bereiding. Door de hoge
temperatuur kan het vlees snel aanbranden.
• Verwarm 5 minuten voor.
Grote Grill
• Het gerecht wordt verwarmd door het grote
grillelement.
• Deze functie wordt gebruikt voor schotels en
gebakken gerechten die bruining nodig hebben.
• Plaats het ovenrooster op niveau 4 of 5 en de
bakplaat op niveau 2.
• Maximaal toegestane temperatuur is 240 °C.
• Controleer regelmatig de bereiding. Door de hoge
temperatuur kan het vlees snel aanbranden.
• Verwarm 5 minuten voor.
Grote grill + Ventilator
• Het gerecht wordt verwarmd door het grote
grillelement in combinatie met de ventilator.
• Deze functie wordt gebruikt voor het grillen van
vis, vlees en groenten.
• Plaats het ovenrooster op niveau 4 of 5 en de
bakplaat op niveau 2.
• Aanbevolen temperatuur: 170 °C
• Controleer regelmatig de bereiding. Door de hoge
temperatuur kan het vlees snel aanbranden.
• Verwarm 5 minuten voor.
2
4
2
4
2
4
2
NL 29