Nederlands
B
Digitale thermostaat
C
Aansluiting voor de ruimtethermostaat
2.6
Digitale thermostaat
De digitale thermostaat (B) heeft drie functies:
•
Ventilatorthermostaat:
De thermostaat schakelt de ventilator in als
de heteluchtkachel de ingestelde
temperatuur bereikt. Na uitschakeling van de
heteluchtkachel, blijft de ventilator nog
draaien. De ventilator koelt de
heteluchtkachel om schade door
oververhitting te voorkomen. De ventilator
stopt automatisch.
•
Branderthermostaat:
De branderthermostaat stopt de brander als
de temperatuur van de verwarmde lucht te
hoog wordt. Als de luchttemperatuur
voldoende gedaald is, schakelt de
thermostaat de brander weer in.
•
Maximaalthermostaat:
De maximaalthermostaat schakelt de
heteluchtkachel uit wanneer zich een
oververhittingsprobleem voordoet. De
brander kan niet opnieuw ingeschakeld
worden voordat de thermostaat is gereset
door twee seconden de U-toets in te drukken
(Fig. 7).
De thermostaat is afgesteld door de fabrikant. De
instellingen van de thermostaat mogen alleen
door de fabrikant worden gewijzigd. Neem
hiervoor contact op met uw dealer.
2.7
Accessoires
•
Schoorsteen met regenkap
•
Thermostaat voor ruimtetemperatuur
•
Verdeelkop voor uitblazen
•
Softstarterset voor geleidelijke aanloop van
de ventilator
•
Faseconverter voor altijd de juiste
draairichting van de motor.
•
Trafoset voor elektrische aansluitingen
zonder 0
•
Urenteller
•
Brandstoffilter met voorverwarming
•
Verseluchtaansluiting voor de brander
3
VOORBEREIDINGEN
3.1
Verpakking verwijderen
1.
Verwijder de verpakking van de
heteluchtkachel.
8
8
2.
Rijd, hef of til de heteluchtkachel naar de
plaats van gebruik.
VOORZICHTIG
Til de heteluchtkachel volgens de
instructies op de stickers.
3.2
Installatie
1.
Zorg ervoor dat de heteluchtkachel
horizontaal staat.
2.
Sluit de brandstofslang aan op het
brandstoffilter (Fig. 8). Gebruik een
slangenklem.
Inwendige diameter van de slang (A):
10 mm.
3.
Vul de tank met brandstof.
VOORZICHTIG
Gebruik alleen gasolie.
Voorzichtig
•
•
4.
Zorg dat er voldoende afstand is tussen de
muur en de luchtinlaat. De minimale afstand
is 1 m.
5.
Zorg ervoor dat de verwarmde lucht
ongehinderd kan doorstromen. De afstand
tussen de uitlaat en een obstakel moet
minimaal 5 m zijn.
6.
Controleer het ventilatie-oppervlak bij gebruik
in afgesloten ruimten: per kW is een
ventilatieoppervlakte van 25 cm
7.
Installeer de schoorsteen (1 m en een
regenkap voor gebruik in de buitenlucht).
8.
Controleer de aansluiting van de
ruimtethermostaat. Verwijder het dopje alleen
om een ruimtethermostaat aan te sluiten.
9.
Schakel de rotatieknop in de positie "0".
10. Controleer de voedingsspanning: zie het
identificatieplaatje.
11. Monteer een steker aan het uiteinde van de
voedingskabel.
VOORZICHTIG
Alleen een geautoriseerd persoon mag
een steker aan de voedingskabel
monteren.
40.019.003 - rev 07 - 2013
40.019.003 - rev. 06 - 2011
NEDERLANDS
Dieselolie heeft de neiging dikker te
worden bij lage temperaturen.
Hierdoor kunnen de filters verstopt
raken. Voeg maximaal 15%
petroleum aan de brandstof toe bij
temperaturen lager dan -5 °C, of
zorg dat de brandstof vorstvrij is, of
gebruik een tankverwarming.
Plaats de tank niet in een warme
luchtstroom.
2
nodig.
IMA
IMA