NEDERLANDS
9
INSTALLATIE VAN ACCESSOIRES
9.1
Schoorsteen (Fig. 4)
De heteluchtkachel heeft een aansluiting voor
een schoorsteen.
1.
Schuif de schoorsteen (B) in de aansluiting
(C) van de heteluchtkachel.
VOORZICHTIG
De schoorsteen moet naar boven
wijzen. Laat de schoorsteen nooit
horizontaal lopen. Een hoek van 45° is
aanvaardbaar. De minimum lengte van
de schoorsteen is 1000 mm.
2.
Plaats voor gebruik in de buitenlucht een
regenkap (A) op het uiteinde van de
schoorsteen.
9.2
Diameter van de
schoorsteenaansluiting
/i
IMA 61
IMA 111
IMA 150
180 mm
200 mm
200 mm
9.3
Warmeluchtslang
Er moet een warmeluchtslang aan de
uitblaasopening van de heteluchtkachel worden
gekoppeld, om op grote afstand van de
heteluchtkachel verwarmde lucht te blazen.
VOORZICHTIG
Controleer de temperatuurweerstand
van de gebruikte slang.
Neem contact op met de dealer voor informatie
over maximumlengtes van uitblaasslangen,
bochten, verdeelstukken en slangklemmen.
IMA
I
M
A
9.4
/i
N
IMA 61
mm
1
Ø 400
2
Ø 300
3
-
4
-
N = Aantal uitblaasopeningen
/i
Tegendruk
van de
ventilator
R (230 V, 1
fase)
R HP (400 V, 3
fasen)
IMA 200
9.5
Zie de instructies voor de ruimtethermostaat.
200 mm
10
De EG-Verklaring van overeenstemming kunt u
vinden op www.thermobile.nl.
40.019.003 - rev 07 - 2013
4
0
0 .
1
9
0 .
0
3
-
e r
. v
0
6
-
2
0
1 1
Nederlands
Diameters van de uitblaasslangen
IMA 111
IMA 150
mm
mm
Ø 500
Ø 500
Ø 365
Ø 365
-
-
Ø 300
Ø 300
IMA
IMA
IMA
61
111
150
Pa
Pa
Pa
250
300
300
-
500
500
Kamerthermostaat
EG-VERKLARING VAN
OVEREENSTEMMING
IMA 200
mm
Ø 600
Ø 500
Ø 300
IMA
200
Pa
300
500
15
1
5