Hoofdstuk 2
d
Plaats Foto-, Foto L-, of Foto 2L-papier
in de papierlade met de afdrukzijde
omlaag.
e
Stel de papiergeleiders voor de breedte
aan op het papier.
Zorg dat de papiergeleiders voor de
breedte de randen van het papier
aanraken.
26
Informatie over enveloppen
Gebruik enveloppen met een gewicht
tussen 80 en 95 g/m
Voor sommige enveloppen moet u de
marge in de toepassing instellen. Maak
altijd eerst een proefafdruk voordat u
meerdere enveloppen afdrukt.
BELANGRIJK
Gebruik NOOIT de volgende soorten
enveloppen, aangezien deze niet goed
worden ingevoerd:
• Zakachtige enveloppen.
• Vensterenveloppen.
• Enveloppen met reliëf (met verhoogd
opschrift).
• Enveloppen met sluithaken of nietjes.
• Enveloppen die aan de binnenkant zijn
voorbedrukt.
Lijm
Het kan zijn dat u af en toe problemen
ondervindt bij de papierinvoer vanwege
de dikte, het formaat en de vorm van de
omslag van de enveloppen die u gebruikt.
2
2
.
Dubbele omslagen