INSTELLINGEN EN AFSTELLINGEN
3.2 Wijzig eindpunt voor langsbeweging
De eindpuntwaarde moet zo worden ingesteld dat de
snelheid van de langsbeweging zo groot mogelijk is wanneer
de knop voor langsbeweging naar rechts is gedraaid.
Een te lage eindpuntwaarde maakt dat de langsbeweging niet
op volle snelheid komt.
Geef de eindpuntwaarde aan:
•
Druk op OK wanneer het deelmenu verschijnt.
In het display verschijnt: WIJZIG EINDPUNT en een
percentage.
•
Blader met de pijltjestoetsen om het gewenste eindpunt
aan te geven. Hou de pijltjestoets ingedrukt om sneller te
bladeren. De schaal is ingedeeld van 1-100%.
•
Druk op OK om de keuze te bevestigen.
•
Druk op pijl omlaag om naar het volgende deelmenu te
gaan.
3.3 Wijzig startpunt voor invoer
De startpuntwaarde moet zo afgesteld worden dat de
invoersnelheid zo klein mogelijk is wanneer de knop voor
invoer in nulstand staat, d.w.z. midden tussen linker en
rechter eindstand.
Een te lage waarde maakt dat de knop verder van de nulstand
moet worden gedraaid voor de langsbeweging begint.
Een te hoge waarde maakt dat de langsbeweging te groot is
wanneer de knop vanaf de nulstad wordt gedraaid.
Geef de startpuntwaarde aan:
•
Druk op OK wanneer het deelmenu verschijnt.
In het display verschijnt: WIJZIG STARTPUNT en een
percentage.
•
Blader met de pijltjestoetsen om het gewenste startpunt
aan te geven. Hou de pijltjestoetsen ingedrukt om sneller
te bladeren. De schaal is ingedeeld van 1-100%.
•
Druk op OK om de keuze te bevestigen.
•
Druk op pijl omlaag om naar het volgende deelmenu te
gaan.
3.4 Wijzig eindpunt voor invoer
De eindpuntwaarde moet zo worden ingesteld dat de
snelheid van de invoer zo groot mogelijk is wanneer de knop
voor invoer naar rechts is gedraaid.
Een te lage waarde maakt dat de langsbeweging niet op volle
snelheid komt.
Geef de eindpuntwaarde aan:
•
Druk op OK wanneer het deelmenu verschijnt.
In het display verschijnt: WIJZIG EINDPUNT en een
percentage.
•
Blader met de pijltjestoetsen om het gewenste eindpunt
aan te geven. Hou de pijltjestoets ingedrukt om sneller te
bladeren. De schaal is ingedeeld van 1-100%.
•
Druk op OK om de keuze te bevestigen.
•
Druk op pijl omlaag om naar het volgende deelmenu te
gaan.
3.5 Wijzig reactietijd invoer
De reactietijd geeft aan hoe snel de inv oersnelheid gewijzigd
moet worden, wanneer aan de knop voor invoer of voor
langsbeweging wordt gedraaid.
De aangegeven waarde voor de reactietijd invoer geldt voor
zowel de invoer- als de langsbewegingsnelheid.
Geef de waarde voor de reactietijd aan:
•
Druk op OK wanneer het deelmenu verschijnt.
•
In het display verschijnt: WIJZIG REACTIETIJD en tijd in
seconden.
•
Blader met de pijltjestoetsen om de gewenste reactietijd
aan te geven. Hou de pijltjestoets ingedrukt om sneller te
bladeren. De schaal is ingedeeld van 0,0 naar 9,9
seconden.
•
Druk op OK om de keuze te bevestigen.
•
Druk op pijl omlaag om Terug naar menu" te gaan.
4. Sensoren aan/uit kalibreren
Dit submenu bevat de instellingsmogelijkheden voor de
diverse druksensoren van het hydraulisch aggregaat.
Het submenu bestaat uit zeven deelmenu's:
4.1 Temperatuursensor voor hydraulische olie
4.2 Spanningssensor
4.3 Druksensor voor hydraulische druk
4.4 Druksensor hydrauliek kalibreren
4.5 Spanningssensor kalibreren
4.6 Potentiometer kalibreren
4.1 Temperatuursensor voor hydraulische olie
Bij het koelwaterkanaal is een temperatuursensor
aangebracht. De sensor controleert of het koelwater is
aangesloten op het hydraulisch aggregaat. Het koelwater
koelt de hydraulische olie.
Wanneer de temperatuursensor aan is, leest het
besturingssysteem de temperatuur voortdurend af.
BELANGRIJK! Het hydraulisch aggregaat kan beschadigd
raken als de temperatuursensor uitgezet wordt.
De temperatuursensor aan-/uitzetten:
•
Druk op OK wanneer het deelmenu verschijnt.
In het display verschijnt: TEMP. SENSOR VOOR HYDR.
OLIE en AAN of UIT.
•
Druk op OK om te wisselen tussen AAN en UIT.
•
Druk op pijl omlaag om naar het volgende deelmenu te
gaan.
– 63
Dutch