Inhoudsopgave
Advertenties
Waarschuwing!
Wanneer in de AC-modus een fl itssymbool wordt
weergegeven samen met het staafdiagram, dan
gaat het bij het gevonden object om een ELEKT-
RISCHE LEIDING.
Draagbalken en elektrische leidingen die vlak
naast elkaar lopen, kunnen de eenduidige her-
kenning van de afzonderlijke objecten verhinde-
ren en het zoekresultaat mogelijkerwijs vervalsen.
Indien de kabels langs een bekend traject lopen,
maar het apparaat deze in de AC-modus niet
kan vinden, gebruik dan de METAL-modus. Een
reden hiervoor zou kunnen zijn dat de kabels in
dit geval door een metalen afdekking worden
afgeschermd.
Spanningvoerende leidingen kunnen gemakkelijk
worden gevonden, wanneer stroomverbruikers
(bijv. lampen, apparaten) zijn aangesloten aan de
gezochte leiding.
Onder bepaalde voorwaarden (zoals bijv. achter
metalen oppervlakken of achter oppervlakken
met een hoog watergehalte) kunnen spanning-
voerende leidingen niet zeker worden gevonden.
Als over een groter bereik overal een succesvol
meetresultaat met signaaltoon wordt aangege-
ven, dan schermt het materiaal elektrisch af en is
de zoekactie naar spanningvoerende leidingen
niet betrouwbaar.
Niet spanningvoerende leidingen kunt u als me-
talen objecten vinden met de functie „Opsporen
van metaal". Geslagen kabels worden daarbij
niet aangegeven (in tegenstelling tot massieve
kabels).
Het opsporen van verborgen objecten is gelijk
voor alle drie de modi.
•
STUD = hout
•
AC WIRE
•
METAL
Procedure:
1. Om de functie te starten schuift u de functie-
schakelaar (11) op „Detector".
2. Schuif de materiaalschakelaar (3) op STUD,
AC WIRE of METAL.
3. Kalibreer als eerste de door hem vlak tegen
de muur te plaatsen, waarin u naar verborgen
objecten wilt zoeken.
4. Druk nu op de toets „PUSH" (16) en houd
deze ingedrukt, tot de pijlen in het display
Anl_BT-UEM_5in1_SPK7.indb 10
Anl_BT-UEM_5in1_SPK7.indb 10
NL
(2) niet meer zichtbaar zijn en er twee korte
signaaltönen weerklinken. Het apparaat is nu
ingesteld op de wanddikte. Houd de „PUSH"
toets (16) echter verder ingedrukt.
5. Beweeg langzaam zoals getoond in afbeel-
ding 6 met de langs de muur. Wanneer de
pijlen op het display zich naar de punt toe
bewegen, dan nadert u het gezochte object.
Als de pijlen compleet zijn en er een ononder-
broken signaaltoon weerklinkt, markeer dan
deze positie (zie afbeelding 6).
6. Ga nu net zo te werk, maar nader van de
andere kant. Zodra de signaaltoon weerklinkt,
markeert u weer deze positie.
7. Het gezochte object verloopt precies tussen
deze beide markeringen.
6.2.2 Zoeken naar houten objecten
1. Om houten objecten te vinden gaat u te werk
zoals beschreven in hoofdstuk 6.2.1.
2. Zodra de een object heeft opgespoord,
markeert u het. Om er zeker van te zijn dat
het gevonden object van hout is, schuift u de
materiaalschakelaar (3) op METAL.
3. Zoek nu op deze plaats naar metaal. Als het
apparaat niets vindt, dan is het object van
hout. Indien de opnieuw aanslaat, dan is het
object van metaal.
Zoek in dit geval op een andere plaats in de mo-
dus „STUD" en herhaal de stappen 1 tot 3.
6.3 Lasermarkering
Het apparaat bezit een klasse 2 laser. Richt de
laser nooit op personen of dieren! Kijk nooit direct
in de straal. De laser kan oogletsel veroorzaken.
De lasermarkering kunt u gebruiken, wanneer u
foto´s, kasten e.d. verticaal resp. horizontaal wilt
uitrichten.
= stroomvoerende leidingen
Om de functie te starten schuift u de functie-
= metaal
schakelaar (11) op „Laser", de laserlijn wordt nu
geprojecteerd.
6.3.1 Horizontale laserlijn
Opgelet!
Ga voorzichtig om met de naalden. Deze zijn erg
spits en kunnen verwondingen veroorzaken.
1. Houd de tegen de muur. Om de horizontaal
uit te richten gebruikt u de geïntegreerde libel
als hulpmiddel. Wanneer de bel tussen de
beide markeringen staat, is het apparaat hori-
- 10 -
20.06.2017 13:57:52
20.06.2017 13:57:52
Advertenties
Inhoudsopgave
