7.4
Bon afsluiten/betaalwijzen
Opmerking: Binnen een procedure kunnen verschillende betaalwijzen niet worden gecombineerd! Een registratie kan
altijd slechts met één betaalwijze worden beëindigd.
7.4.1
Betaling met contant geld
Voor het weergeven en printen van het subtotaal op de toets Subtotaal
●
drukken
Bedrag van de betaling invoeren
●
Bon afsluiten met de toets CONTANT
●
7.4.2
Betaling met EC-kaart/cheque
Voor het weergeven en printen van het subtotaal op de toets Subtotaal
●
drukken
Bedrag van de betaling invoeren
●
Bon afsluiten met de toets Cheque
●
7.4.3
Betaling met creditcard/kredietverstrekking
Voor het weergeven en printen van het subtotaal op de toets Subtotaal
●
drukken
Bedrag van de betaling invoeren
●
Bon afsluiten met de toets Kaart
●
7.5
Vreemde valuta invoeren
Voorbeeld: Een klant betaalt zijn rekening van 15,- € met 20 Amerikaanse dollars.
Na productregistratie met de toets
●
Subtotaal subtotaal berekenen.
Valuta-ID invoeren (hier:
●
Amerikaanse dollars = valuta-ID 1)
en met de toets Vreemde valuta
bevestigen.
In de vreemde-valutamodus het
●
ontvangen bedrag invoeren en de
bon afsluiten. Op het display wordt
het wisselgeldbedrag in vreemde
valuta weergegeven.
Het weergegeven wisselgeldbedrag
●
vervolgens met de toets
Vreemde valuta weer in lokale
valuta omrekenen.
Voorbeeld: De klant krijgt een
wisselgeld terug van 30 eurocent of 39
dollarcent
Olympia
2010
Kasregister CM 75/760/761/762
Invoer
Pag. 27
gegeven bedrag
gegeven bedrag
gegeven bedrag
Display
Invoer bevestigen met
15, 0 0
1
19, 6 1
20, 0 0
0, 3 9
0, 3 0
Technische wijzigingen voorbehouden!
Invoer
(optie)
Invoer
(optie)
Invoer
(optie)