Montage en aansluiting
Koppel het apparaat los van de voedingsspanning.
Verwijder de afdekking, zodat u toegang hebt tot de aansluitklemmen.
Sluit de netvoeding volgens het aansluitschema aan op de netklem:
L
Sluit het apparaat weer aan op de voedingsspanning.
4.4 Armaturengroepen via ELC-bus verbinden
Als SmartDrivers via DALI C0 verbonden zijn, vormen alle aangesloten
armaturen een armaturengroep. Daardoor gelden alle instellingen, zoals
instelwaarde voor verlichting en nalooptijd, voor alle armaturen, evenals de
aanwezigheidsdetectie van een sensor.
Bij veel ruimte-indelingen is deze groepsvorming niet optimaal: Wanneer
een aanwezigheidssensor in een grote kantoorruimte een persoon detec-
teert, kan het voldoende zijn dat slechts een deel van de ruimte helder
wordt verlicht. Voor de rest van de ruimte zou een zwakkere oriëntatiever-
lichting voldoende zijn.
Verbinding van de armaturengroepen via de ELC-bus biedt precies deze
mogelijkheid, waardoor bovendien het aantal regelbare armaturen stijgt. De
ELC-bus:
ELC-bus vergroot een armaturengroep niet, maar verbindt max. 10 armatu-
Maximaal 10 ar-
maturengroepen
rengroepen.
Zoals andere busverbindingen heeft ook de ELC-bus een kettingtopologie.
Ter bescherming tegen storingen moeten de twee uiteinden van de verbin-
ding van afsluitweerstanden worden voorzien. Dat gebeurt met behulp van
de schakelaar voor ELC-busconfiguratie.
L
N N
C0+ C0+
Bevestig de afdekking.
De DALI-bus ontvangt nu spanning van de externe netvoeding.
C0- C0-
DALI PS
16 V
30 / 118
NL