4
Ingebruikname
4
Ingebruikname
Steek de stekker van de gaswarmtepomp in de
wandcontactdoos.
Open het klepje aan de voorzijde van de
gaswarmtepomp door op het symbool aan de
bovenzijde van het klepje te drukken (afb. 4).
Zet de aan-/uitschakelaar (afb. 9, pos. 1) in
stand "1".
Controleer de waterdruk (zie par. 3.1.2). Indien
de druk lager is dan 1,0 bar dient er water
bijgevuld te worden en de installatie ontlucht te
worden. De maximale waterdruk bedraagt
2,0 bar. Indien de installatie vaker water verliest,
dient dit probleem door een erkend installateur te
worden opgelost.
24
5
8 8 8
2
1
afb. 9
BC 10 - drukweergave, gaskraan
4
3