4.4.39
Sleutel
(Optioneel)
(Fig. 4.4, locatie 39). Hier wordt bepaald of het systeem
in- en uitgeschakeld kan worden door middel van
zones 21-28, 29-30 of 21-30 indien deze zijn
geprogrammeerd als zonetype 'Geen Alarm' en de
'Sleutel aan/uit' optie aanstaat (zie par. 4.3 en bijlage
D14).Sleutel zones kunnen zowel bekabelde als
draadloos zijn. Bij draadloos wordt de MCT-100 of
MCT-102 toegepast. De rechterknop op de MCT-102
en ingang 2 op de MCT-100 wordt gebruikt om in te
schakelen. De linkerknop van de MCT-102 of ingang 1
op de MCT-100 wordt gebruikt om uit te schakelen.
Wanneer bekabelde sleutel zones worden toegepast
schakelt een open circuit het alarmsysteem in en een
gesloten circuit schakelt de alarmering uit. (Voor
informatie
over
het
sleutelzones, zie fig. 3.1C Zone en Sirene bedrading)
22
Zone
Optie
aansluiten
van
bekabelde
Belangrijk: Inleren van de MCT-100 of MCT-102 moet
geschieden door de rechterknop van de MCT-102 of
ingang 2 van de MCT-100 te activeren (zie sectie 4.3).
Let op: In/uitschakeling met behulp van een
draadloze zender ingeleerd op zones 21 en 28 of via
een bekabelde ingang op zones 29 en 30 doet
afbreuk aan de veiligheid. Deze functie is daarom
uitsluitend op verzoek van de klant leverbaar
Opties: UIT , z. 21-28 AAN, z. 29-30 AAN, of z. 21-30
AAN .
D-302864 PowerMaxComplete Installatie Handleiding