Noodoproep, 24u luid, 24u stil).
4.4.15 Supervisie
(fig. 4.4, locatie 15)
Hier bepaalt u de tijdslimiet voor het veroorzaken van
een supervisiealarm. Als één van de vaste draadloze
componenten niet binnen de tijdslimiet tenminste één of
meerdere supervisiemeldingen heeft gestuurd, wordt
een "SUPERVISIE" alarm geactiveerd.
De opties zijn: 1 , 2 , 4 , 8 , 12 uur en uit .
4.4.16 Niet gereed
(fig. 4.4, locatie 16)
Hier kunt u bepalen of het systeem ook in de NIET
GEREED status is als er een supervisiemelding van
één of meerdere detectoren is in de afgelopen 20
minuten. Opties: normaal en bij supervisie .
4.4.17 AUX knop A
(fig. 4.4, locatie 17)
Hier kunt u de functie van de AUX knop (MCT-234) of
de AUX knop A (MCT-237) op de keyfob zender of
draadloze keypad (MCM-140). Er worden vier opties
geboden voor iedere AUX knop:
Status: door op de AUX knop te drukken, wordt de
status van het systeem door de spraakmodule
weergegeven.
Direct: door op de AUX-knop te drukken terwijl de
uitloopvertraging actief is wordt het systeem "direct"
geactiveerd (geen vertraging bij inloop en uitloop).
Versneld: door op de AUX-knop te drukken zal het
systeem versneld inschakelen (geen vertraging bij
inloop en uitloop).
PGM: door op de AUX knop te drukken wordt de PGM
uitgang geactiveerd (zie meerdere programmering bij
"UITGANGEN DEFINIËREN", par. 4.8).
4.4.18 AUX knop B
(fig. 4.4, locatie 18).
Alleen van toepassing voor de 2-WEG keyfob MCT-237.
Dezelfde beschrijving als 4.4.17 maar voor de AUX-knop
B.
4.4.19 Jamming detectie
(fig. 4.4, locatie 19)
Hier kunt u bepalen of RF storingen van buitenaf op
dezelfde frequentie wel of niet worden gedetecteerd en
gerapporteerd.
Als de Jamming detectie optie wordt geselecteerd,
staat het systeem geen inschakeling toe bij RF
storingen.
Storingsdetectie opties
Optie
UL (20/20)
Er is een 20 seconden durende storing
(VN richtlijn)
EN (30/60)
Er is een cumulatieve storing van 30
(Europese
seconden binnen 60 seconden.
richtlijn)
Klasse 6
Zoals EN (30/60), er wordt alleen
(Engelse richtlijn)
gemeld als de storing langer dan 5
minuten duurt.
Anders
(Geen detectie en melding).
4.4.20 Controlecode
(fig. 4.4, locatie 20)
Hier bepaalt u of het systeem in de Kindzender modus
kan worden ingeschakeld. Als het systeem op deze
manier wordt ingeschakeld, wordt er een "Kindzender"
bericht verzonden naar gespecificeerde telefoons als er
door één van de "kindzender gebruikers" wordt
uitgeschakeld (gebruikers 5 t/m 8 of keyfob zenders 5
t/m 8). Deze modus is handig als ouders op de hoogte
20
Detectie en melding bij
gesteld willen worden wanneer hun kind thuis komt van
school. U kunt voor de kindzender gebruikers zelf een
naam inspreken.
De opties zijn: Controlecode AAN en Controlecode
UIT .
4.4.21 "Inactiviteit"
(fig. 4.4, locatie 21)
Hier bepaald u de tijdslimiet voor signaal ontvangst van
sensoren die worden gebruikt om de activiteit
(beweging) van zieken, ouderen of invaliden te volgen.
Indien er geen beweging wordt gedetecteerd binnen de
geprogrammeerde tijd, wordt een "Inactiviteit" melding
doorgegeven. Inactiviteit werkt alleen indien het system
is uitgeschakeld of in de THUIS modus.
Opties: 3 , 6 , 12 , 24 , 48 , 72 uur en uit .
Opmerking: De Inactiviteit bewaking geldt voor het hele
systeem en niet per partitie.
4.4.22 LCD verlichting
(fig. 4.4, locatie 22)
Hier bepaalt u of de achtergrond verlichting van de
LCD display verlicht blijft, of oplicht als er een toets
wordt ingedrukt en weer dooft als er binnen 10
seconden geen toetsen worden aangeraakt.
De twee opties zijn: LCD altijd aan en uit na 10 sec .
4.4.23 Dwang melding
(fig. 4.4, loc. 23)
Een "dwangmelding" kan naar de meldkamer worden
gestuurd als de gebruiker wordt gedwongen om het
systeem uit te schakelen bij geweld of bedreiging. Om
de dwangmelding te activeren moet de gebruiker het
systeem met de dwangcode uitschakelen (standaard
code 2580). Hier kunt u de dwangcode veranderen of
"0000" invoeren om de dwangmelding uit te schakelen.
Het systeem staat niet toe dat een gebruiker de
opgeslagen dwangcode, die in dit geheugen locatie
is opgeslagen, hetzelfde programmeert als een
bestaande gebruikerscode.
4.4.24 Interne sirene
(fig. 4.4, locatie 24)
Hier bepaalt u of bij alarm de geïntegreerde sirene klinkt of
stil is (volgens gebruikersvoorkeur). Opties: interne
sirene aan , interne sirene uit .
4.4.25 Reset optie
(fig. 4.4, locatie 25)
Hier kunt u bepalen of het systeem (na een alarm) door
de gebruiker ingeschakeld kan worden of alleen door
de installateur.
Opties: gebruiker reset , of monteur reset.
Als monteur reset is geselecteerd, kan het systeem
alleen ingeschakeld worden door de installateur; door
het installatiemenu te openen en te sluiten en door het
historisch overzicht te openen en te sluiten (zie sectie 7)
of d.m.v. een telefoon op afstand. Om monteur reset via
de telefoon uit te voeren moet u eerst communiceren
met de PowerMax Complete (zie de gebruikersgids, par.
6.3A, stappen 1-5) en vervolg met:
a. [*], [installatie code], [#]
b. Wacht tot u twee piepjes hoort
c. [*], [1], [#]
d. [*], [99], [#]
Visonic maakt gebruikt van Technistore anti-code
reset. Installateurs dienen de meldkamer te raadplegen
om de juiste code (seed code) te bemachtigen en deze
in te voeren in menu 4.4.35.
D-302864 PowerMaxComplete Installatie Handleiding