6
|
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Warmtepompconvectoren
Uitgebreide handleiding voor de installateur
30
▪
Efficiëntie. Hoewel de externe kamerthermostaat alleen AAN/UIT-signalen
doorstuurt, werd hij specifiek voor het warmtepompsysteem ontworpen.
▪
Comfort. In het geval van vloerverwarming zorgt de draadloze externe
kamerthermostaat ervoor dat er tijdens het koelen geen condensatie op de vloer
optreedt door de vochtigheid in de kamer te meten.
Opstelling
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
B Een eenpersoonskamer
a Gebruikersinterface (geleverd als toebehoren)
b Warmtepompconvectoren (+ controllers)
▪
Voor meer informatie over de aansluiting van de elektrische bedrading op de
unit, zie
"9.2 Aansluitingen op de
▪
De warmtepompconvectoren worden rechtstreeks op de buitenunit aangesloten
– of op de externe back-upverwarmingskit, als die er is.
▪
De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via de controller van de
warmtepompconvectoren. Er zijn verschillende controllers en opstellingen
mogelijk voor de warmtepompconvectoren. Voor meer informatie, zie:
-
De installatiehandleiding van de warmtepompconvectoren
-
De installatiehandleiding van de opties voor warmtepompconvectoren
-
Het bijlageboek voor optionele uitrustingen
▪
Het signaal om ruimteverwarming/koeling te vragen wordt naar een digitale
ingang op de buitenunit gestuurd (X2M/35 en X2M/30).
▪
De ruimtebedrijfsmodus wordt naar de warmtepompconvectoren gestuurd door
een digitale uitgang op de buitenunit (X2M/4 en X2M/3).
Configuratie
Instelling
Temperatuurregeling van de unit:
▪
#: [2.9]
▪
Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪
#: [4.4]
▪
Code: [7-02]
B
A
b
a
4
buitenunit" [
1 (Externe kamerthermostaat): De
unit werkt op basis van de externe
thermostaat.
0 (1 zone): Primair
92].
Waarde
EBLA04~08E2V3+E23V3 + EDLA04~08E2V3+E23V3
Daikin Altherma 3 M
4P685228-1A – 2022.05