Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Rfid-Foutmeldingen; Mogelijke Oorzaak - Brother TJ-4005DN Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

11.3 RFID-foutmeldingen

TJ-4021TNR, TJ-4121TNR
De RFID-encoder kan verschillende fouten detecteren. Als deze fouten optreden, stelt de
RFID-encoder de printer hiervan op de hoogte en wordt de bijbehorende foutmelding weergegeven
op het touchscreen.
Foutmelding
RFID Is
Disabled
(RFID is uitgeschakeld)
Failure
EPC Write Failed
(Fout - EPC
beschrijven mislukt)
RFID Calibrate
Write Tag Failed
(RFID-kalibratie -
Schrijven naar kaartje
mislukt)
RFID Disabled
(RFID uitgeschakeld)
NON-RFID DATA
On RFID Tag
(Niet-RFID-gegevens
op RFID-kaartje)
INVALID RFID DATA
(Ongeldige
RFID-gegevens)

Mogelijke oorzaak

De RFID-functie is niet
geactiveerd.
Het EPC-kaartje kan niet
worden geschreven via
Diagnostics (Diagnostische
gegevens) > Write EPC with
1s (EPC met 1en beschrijven)
of Write EPC with 2s (EPC
met 2en beschrijven).
De kaartjeskalibratie kan niet
worden uitgevoerd.
De RFID-opdracht is naar de
printer verzonden terwijl de
RFID-functie is uitgeschakeld.
Als de optie "Non- RFID
warning"
(Niet-RFID-waarschuwing) op
"ON" (Aan) staat (RFID >
Control (Beheer) > Non-RFID
Warning
(Niet-RFID-waarschuwing)),
heeft de printer de
niet-RFID-gegevens
ontvangen.
De RFID-kaartjesgegevens
komen niet overeen met de
instellingen.
Selecteer RFID > Control (Beheer) > RFID Active
(RFID actief) om de RFID-functie in te schakelen.
 Het label is mogelijk verkeerd uitgelijnd. Voer de
procedure Sensor > Auto Calibration
(Automatische kalibratie) uit om te zorgen dat het
label is ingesteld op de bovenkant van het
formulier.
 Selecteer RFID > Tag Calibration
(Kaartjeskalibratie) > Do RFID Calibrate
(RFID-kalibratie uitvoeren).
 Gebruik slimme labels met RFID-kaartjes en
plaats deze in de juiste positie.
 Het RFID-kaartje is mogelijk beschadigd. Probeer
een ander kaartje.
 Controleer of de toepassing niet te veel of te
weinig cijfers naar het RFID-kaartje verzendt.
 Het label is mogelijk verkeerd uitgelijnd. Voer de
procedure Sensor > Auto Calibration
(Automatische kalibratie) uit om te zorgen dat het
label is ingesteld op de bovenkant van het
formulier.
 Gebruik slimme labels met RFID-kaartjes en
plaats deze in de juiste positie.
 Het RFID-kaartje is mogelijk beschadigd. Probeer
een ander kaartje.
1. Selecteer RFID > Control (Beheer) > RFID
Active (RFID actief) om de RFID-functie in te
schakelen.
2. Verzend de RFID-opdrachten.
Zorg dat u RFID-opdrachten naar de printer
verzendt.
Controleer de kaartjesgegevens van de
RFID-opdrachten.
90
Oplossing

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave