7.2 Sensorinstellingen
Het is raadzaam om de sensoren te kalibreren elke keer dat u andere media plaatst.
Menu
Instelling
Auto Calibration
(Automatische
kalibratie)
Manual Calibration
(Handmatige
kalibratie)
Threshold Detect
(Drempeldetectie)
Maximum Length
(Maximale lengte)
Gap/Bline Ref Rate
(Referentiegraad
ruimte/BLINE)
Advanced
(Geavanceerd)
Auto Calibration
(Automatische
kalibratie)
Manual Calibration
(Handmatige
kalibratie)
Threshold Detect
Sensor
(Drempeldetectie)
Maximum Length
(Maximale lengte)
Gap/Bline Ref Rate
(Referentiegraad
ruimte/BLINE)
Advanced
(Geavanceerd)
Het soort mediasensor instellen en de geselecteerde
sensor automatisch kalibreren. De printer voert maximaal
drie labels in om de sensorgevoeligheid automatisch te
kalibreren.
Als Automatic (Automatisch) niet op de media kan worden
toegepast, gebruikt u de functie Manual (Handmatig) om
de papierlengte en de ruimte/BLINE in te stellen. Scan
vervolgens de achterkant/markering om de
sensorgevoeligheid te kalibreren.
De sensorgevoeligheid instellen op Fixed (Vast) of Auto
(Automatisch).
De maximale lengte instellen voor de labelkalibratie.
De gevoeligheid instellen voor de ruimtedetectie op
gestanste labels of voor detectie van zwarte markeringen.
De minimale papierlengte en maximale
ruimte/BLINE-lengte instellen voor automatische
kalibratie van de sensorgevoeligheid.
Gap (Ruimte)
Black Mark
(Zwarte markering)
Continuous (Continu)
Preprint
(Vóór afdrukken)
Standard (Standaard)
Auto (Automatisch)
Fixed (Vast)
Gap Ref Rate
(Referentiegraad ruimte)
Bline Ref Rate
(Referentiegraad BLINE)
Min. Paper
(Min. papierlengte)
Max. Gap/Mark
(Max. ruimte/markering)
Beschrijving
60
Gap (Ruimte)
Black Mark
(Zwarte markering)
Continuous (Continu)