7 Ingebruikname
6.3.2
Druk en temperatuur van de verwarming
tijdens een testprogramma weergeven
1.
Druk tegelijk op de toetsen
◁
Geef de vuldruk van de CV-installatie weer.
◁
Geef de CV-aanvoertemperatuur weer.
2.
Druk op de toets
om het lopende controlepro-
gramma weer te geven.
7
Ingebruikname
7.1
Gastype controleren
Garandeer door het controleren van het gastype dat het pro-
duct correct is ingesteld. Zo zorgt u voor een optimale ver-
brandingskwaliteit.
▶
Controleer het gastype in het kader van regelmatig pro-
ductonderhoud als u componenten vervangt, aan de gas-
weg werkt of een gasomschakeling uitvoert.
7.2
Instelling af fabriek controleren
De verbranding van het product werd af fabriek gecontro-
leerd en voor het gebruik met de gasgroep, die op het type-
plaatje vastgelegd is, vooraf ingesteld.
Het product is alleen toegestaan voor de werking met aard-
gas.
▶
Controleer de gegevens over het gastype op het type-
plaatje en vergelijk deze met het aan de installatieplaats
beschikbare gastype.
Voorwaarden: De uitvoering van het product komt niet met de plaatse-
lijke gasgroep overeen
▶
Neem het product niet in gebruik.
Voorwaarden: De uitvoering van het product komt overeen met de plaat-
selijke gasgroep
▶
Ga te werk zoals hierna beschreven.
7.3
Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
▶
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
▶
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
Kwaliteit van het cv-water controleren
▶
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
▶
Controleer visueel het cv-water.
▶
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
▶
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-
oxide) voorhanden is.
▶
Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
ming. Of monteer een magneetfilter.
24
▶
▶
.
▶
Vul- en bijvulwater controleren
▶
Vul- en bijvulwater conditioneren
▶
Voor zover nationale voorschriften en technische regelingen
geen hogere eisen stellen, geldt het volgende:
U moet het CV-water conditioneren,
–
–
–
Totaal
verwar-
mings-
vermo-
gen
kW
< 50
> 50 tot
≤ 200
> 200 tot
≤ 600
> 600
1) Liter nominale inhoud/verwarmingsvermogen; bij meerketelin-
stallaties moet het kleinste individuele vermogen ingezet worden.
Installatie- en onderhoudshandleiding THERMOMASTER C-XV 0020177780_04
Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
25 °C.
Bij waarden onder 6,5 of boven 8,5 reinigt u de installatie
en conditioneert u het verwarmingswater.
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswater
kan dringen.
Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de
installatie vult.
Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie-
water de geldende nationale voorschriften en technische
regels in acht.
als de volledige vul- en bijvulwaterhoeveelheid tijdens de
gebruiksduur van de installatie het drievoudige van het
nominale volume van de CV-installatie overschrijdt of
wanneer de in de volgende tabel genoemde richtwaarden
niet worden aangehouden of
als de pH-waarde van het verwarmingswater onder 6,5 of
boven 8,5 ligt.
Waterhardheid bij specifiek installatievolume
≤ 20 l/kW
°dH
mol/m³
°dH
< 3
11,2
< 16,8
11,2
2
8,4
8,4
1,5
0,11
0,11
0,02
0,11
Opgelet!
Aluminiumcorrosie en hieruit volgende
lekkages door ongeschikt verwarmings-
water!
Anders als b.v. bij staal, gietijzer of koper re-
ageert aluminium op gealkaliseerd verwar-
mingswater (pH-waarde > 8,5) met aanzien-
lijke corrosie.
▶
Zorg er bij aluminium ervoor, dat de pH-
waarde van het verwarmingswater tussen
6,5 en maximaal 8,5 ligt.
1)
> 20 l/kW
> 50 l/kW
≤ 50 l/kW
mol/m³
°dH
mol/m³
2
0,11
0,02
1,5
0,11
0,02
0,02
0,11
0,02
0,02
0,11
0,02