5 Installatie
De luchtinlaat gebeurt via de schoorsteeninvoer (afstand
tussen de beide leidingen).
De lengte (L2) is afhankelijk van de binnendiameter (D)
resp. de binnendoorsnede (S) van de schoorsteen en de
kengegevens van het CV-toestel.
Deze lengte houdt rekening met het lastverlies dat door
de bocht en het schoorsteenopzetstuk ontstaat.
5.4.2.9 Flexibel VLT/VGA-systeem voor
schoorsteen onder overdruk
Geldigheid: Verbrandingsluchttoevoer/verbrandingsgasafvoer van het type
B23P
L2
Bij deze configuratie kan een oude verbrandingsgas- of ven-
tilatieschacht voor de inbouw van een afvoer voor een van
de omgevingslucht afhankelijk CV-toestel gebruikt worden.
In deze configuratie moeten de wettelijk voorgeschreven
voorwaarden m.b.t. de ventilatie vervuld zijn.
De toevoerlucht wordt via de bocht van het horizontale
VLT/VGA-opzetstuk aan de ruimte onttrokken waarin het
product opgesteld is.
–
Op de lengte van de horizontale buis (L1) gaat het om
een concentrische leiding Ø 60/100.
Deze waarde houdt rekening met het lastverlies dat door
de bocht ontstaat.
–
Op de lengte van de horizontale buis (L2) gaat het om
een flexibele verbrandingsgasleiding Ø 80.
Deze waarde houdt rekening met het lastverlies dat door
de bocht en het schoorsteenopzetstuk ontstaat.
16
L1
Installatie- en onderhoudshandleiding THERMOMASTER C-XV 0020177780_04
5.4.2.10 VLT/VGA-systeem voor verzamelleiding
met natuurlijke trek
Geldigheid: VLT-/VGA van het type B33
De verbindingen met de leidingen worden met behulp van
het speciaal door de productfabrikant ontwikkelde toebeho-
ren vervaardigd.
In deze configuratie moeten de wettelijk voorgeschreven
voorwaarden m.b.t. de ventilatie vervuld zijn.
Een CV-toestel dat met een installatie van het type B33 ver-
bonden is, mag alleen aan schoorstenen met natuurlijke trek
aangesloten worden.
De condens uit de verzamelleidingsystemen mag niet in het
CV-toestel stromen.
De toevoerlucht wordt via het horizontale VLT/VGA-opzet-
stuk aan de ruimte onttrokken waarin het product opgesteld
is.
L