Selecteer de gebruikte aanmeldgegevens op toegang te krijgen tot de LDAP-server in Aanmeldgegevens voor
b
toegang tot LDAP-server.
Selecteer Geen om anoniem aan te melden. Zorg ervoor dat de LDAP-server anoniem aanmelden aanvaardt.
Selecteer Preset om vooraf ingestelde log-ingegevens voor elke gebruiker toe te passen.
Selecteer Prompt User om de gebruikers te vragen om hun log-ingegevens in te voeren.
Voer de aanmeldingsnaam in in het tekstvak Aanmeldingsnaam.
c
voer het wachtwoord in door 1 tot 127 alfanumerieke tekens te gebruiken in het tekstvak Wachtwoord. Als het
d
wachtwoord leeg wordt gelaten (NULL), kunt u zich niet aanmelden bij een server.
Bevestig het ingestelde wachtwoord door het nogmaals in te voeren in het tekstvak Wachtwoord opnieuw
e
invoeren.
Selecteer Wachtlimiet voor LDAP-server in Time-out bij zoeken en volg de door de LDAP-server opgegeven
f
wachttijd. Selecteer Wachten om de wachttijd tussen 5 en 120 seconden te bepalen.
Specificeer de zoekvolgorde uit het vervolgkeuzemenu Volgorde voor doorzoeken namen.
g
Schakel het keuzevakje in onder Serveradresboek als u het adresboek van de server wilt inschakelen.
h
Schakel het keuzevakje in onder Servertelefoonboek als u het adresboek van de server wilt inschakelen.
i
4 Klik op Nieuwe instellingen toepassen.
5 Klik op Printer opnieuw starten.
LDAP-gebruikerstoewijzing instellen
1 Selecteer Afdrukserverinstellingen, klik op het tabblad Veiligheid en selecteer daarna LDAP-gebruikerstoewijzing.
2 Geef de kenmerknamen aan die in de LDAP-server wordt gebruikt. Wanneer de kenmerknamen niet zijn aangepast
in de LDAP-server, handhaaf bij deze stap de instellingen zoals die waren in de fabrieksinstellingen.
3 Klik op Nieuwe instellingen toepassen als u wijzigingen hebt doorgevoerd.
4 Klik op Printer opnieuw starten.
Gebruik van het serveradresboek en servertelefoonboek
431