11
Displaycodes
Code
Soort Betekenis
2
2F
271
Het temperatuursverschil van het cv-water gemeten tussen de
aanvoer- en safetytemperatuursensor is te groot.
2,
2F
345
De aanvoertemperatuursensor meet geen temperatuurstijging na
een branderstart.
3
2H
358
–
De 3-wegklep wordt gedeblokkeerd.
3
2L
266
De pomptest is mislukt.
2
2L
329
De druksensor meet geen waterstroming.
2P
212
–
De gemeten temperatuur door de aanvoertemperatuursensor of
de safetytemperatuursensor, stijgt te snel.
2
2U
213
De gemeten temperatuur tussen de aanvoer- en de retourtempera-
tuursensor is te groot.
2
2U
349
Het op laaglast gemeten temperatuurverschil tussen de aanvoer-
temperatuursensor. en de retourtemperatuursensor is te groot.
2Y
281
–
De pomp zit vast of draait in lucht.
2,
2Y
282
Het stuursignaal van de pomp ontbreekt.
3
2
3A
264
Het stuursignaal of de spanning van de ventilator is tijdens bedrijf
weggevallen.
3
3C
217
De ventilator draait onregelmatig tijdens het opstarten.
2
3F
273
Het cv-toestel is maximaal 2 minuten uitgeschakeld geweest, om-
dat het cv-toestel gedurende 24 uur continu in bedrijf is geweest.
Dit is een veiligheidscontrole.
3
3L
214
De ventilator draait niet tijdens de opstartfase (code "0C").
3
3P
216
De ventilator draait te langzaam.
3
3Y
215
De ventilator draait te snel.
3
4A
218
De aanvoertemperatuursensor heeft een temperatuur gemeten die
hoger is dan 105 °C.
3
4A
332
3
4C
224
De maximaal- of branderthermostaat heeft een te hoge tempera-
tuur gemeten en staat geopend.
3
4E
278
De sensortest is mislukt.
Tabel 26 Displaycodes
30
Oplossing
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
▶ Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de betreffende
sensoren.
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
▶ Controleer de bekabeling naar de pomp en de aanvoertemperatuursensor.
Geen actie.
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
▶ Controleer de werking van de pomp.
▶ Controleer de werking en de bekabeling van de druksensor.
▶ Controleer de werking van het cv-toestel door het onderdeel te vervangen.
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
▶ Controleer de bekabeling naar de pomp en de druksensor.
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de betreffende
sensoren.
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
▶ Controleer de bekabeling naar de pomp en de betreffende sensoren.
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
▶ Controleer de werking van de pomp en de sensor.
▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp.
▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator.
▶ Controleer de werking van de ventilator.
▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator.
▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de ventilator te vervangen.
▶ Controleer de connectors van de branderautomaat.
▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te ver-
vangen.
Geen actie.
▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator.
▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de ventilator te vervangen.
▶ Controleer de connectors van de branderautomaat.
▶ Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te ver-
vangen.
▶ Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
▶ Controleer de bekabeling en de werking van de pomp en de aanvoertempe-
ratuursensor.
▶ Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
▶ Controleer de branderpakkingen op lekkage van rookgassen. Vervang
indien nodig de branderpakkingen.
▶ Controleer de gas-luchtverhouding.
▶ Controleer de werking van de maximaal- of branderthermostaat.
▶ Controleer de bekabeling en de connectors van de sensoren.
▶ Controleer de werking van de sensor.
TrendLine • 6720647480 (2014/08)