Tabel 1
CSA grenswaarden voor omgevingstemperatuur
CSA
Maximale lengten bedrading
De maximale afstand tussen de sensor en de transmitter hangt af van het type kabel. Zie Tabel 2.
Tabel 2
Maximale kabellengten
Kabeltype
Micro Motion 4-aderig
Door gebruiker geleverd, 4-aderig
Voedingsbedrading (VDC)
Signaalbedrading (RS-485)
Aansluitende leidingen
Voor Micro Motion is stroomopwaarts of stroomafwaarts van de sensor geen rechte pijplengte vereist.
Kleppen
Nadat de sensor en de transmitter zijn geïnstalleerd, moet u de nulinstellingsprocedure uitvoeren. Tijdens het
instellen van het nulpunt moet de flow door de sensor gestopt zijn en moeten de sensormeetbuizen geheel gevuld
zijn met procesvloeistof. Aanbevolen wordt om een afsluitklep stroomafwaarts van de sensor te monteren om
de flow te stoppen tijdens de nulinstellingsprocedure. Zie voor meer informatie over de nulpuntsinstelling de
instructiehandleiding die met de transmitter is meegeleverd.
Installatiehandleiding
Sensor met kernprocessor
Sensor met integrale transmitter
model 1700/2700
Draaddikte
Niet van toepassing
0,35 mm
0,5 mm
0,8 mm
0,35 mm
°C
–40 tot +60
–40 tot +60
2
(22 AWG)
2
(20 AWG)
2
(18 AWG)
2
(22 AWG) of dikker
Kiezen van de montagelocatie
°F
–40 tot +140
–40 tot +140
Maximale lengte
300 meter (1000 ft.)
90 meter (300 ft.)
150 meter (500 ft.)
300 meter (1000 ft.)
300 meter (1000 ft.)
5