Snelstartgids
D103203X0NL
4. Als er een tweede schakelaar moet worden gebruikt, sluit u de positieve draad van de "schakelingang" op de ingangskaart van
het regelsysteem aan op aansluiting +51. Sluit de negatieve draad van de "schakelingang" op de ingangskaart van het
regelsysteem aan op aansluiting -52.
5. Volg voor het configureren van de schakelaarwerking de paragraaf Basisconfiguratie.
6. Plaats het deksel terug wanneer de lokale interface niet wordt gebruikt voor configuratie of kalibratie.
Standtransmitter
Op apparaten die worden geleverd met een integrale klepstandtransmitter, wordt het aansluitpunt voor veldbedrading gevormd
door extra aansluitklemmen. Het standtransmittercircuit in de DVC2000 krijgt zijn voeding op dezelfde manier als een
2‐draadstransmitter uit de ingang van 4‐20 mA van het regelsysteem. Bovendien ontvangt de transmitterfunctie standinformatie
(via een opto‐isolator) van de digitale klepcontroller, zodat ook de standregelkring van 4‐20 mA moet worden gevoed om de
standtransmitter een uitvoer te laten geven die correspondeert met de klepstand.
Opmerking
In een intrinsiek veilige installatie waarin de opties in gebruik zijn, moeten de draadparen worden afgeschermd. Bovendien
mogen, ter voorkoming van kruisbedrading, de individuele draden nooit verder dan de tussenschotjes van de aansluitklemmen
uitsteken.
Bedraad de standtransmitter als volgt:
1. Verwijder het primaire deksel van het instrument.
2. Leg de veldbedrading naar het aansluitklemmenblok door de kabelbuisaansluiting. Installeer de kabelbuis indien van toepassing
volgens de lokale en nationale elektrische voorschriften die gelden voor de toepassing.
3. Sluit de positieve draad van de "stroomingang" op de ingangskaart van het regelsysteem aan op aansluiting +31. Sluit de
negatieve draad van de "stroomingang" op de ingangskaart van het regelsysteem aan op aansluiting -32. Zie afbeelding 15.
4. Plaats het deksel terug wanneer de lokale interface niet wordt gebruikt voor configuratie of kalibratie.
Ontluchting
Het instrument is zo ontworpen dat de toegevoerde lucht wordt afgevoerd in de ruimte onder het deksel. De ontluchting moet
open blijven om te voorkomen dat de druk onder het deksel oploopt en om het vocht af te voeren dat zich onder de behuizing kan
verzamelen. De regelklepconstructie moet zo worden geïnstalleerd dat de primaire ontluchtingsopening zorgt voor afvoer door de
zwaartekracht.
Wanneer een externe ontluchting vereist is, dient de ontluchtingsleiding zo kort mogelijk te zijn, met zo min mogelijk bochten en
ellebogen.
Communicatieverbindingen
Een HART-communicatieapparaat, zoals een hand-communicator of een pc met ValveLink-software die via een HART-modem
communiceert, kan aan de DVC2000 digitale klepcontroller worden gekoppeld. U kunt een aansluiting maken op elk punt op de
4‐20 mA-kring. Er bevinden zich ook handige eindweerstanden op het eindpaneel (afbeelding 15). Het instrument moet worden
ingeschakeld voordat de digitale communicatie kan beginnen.
DVC2000 digitale klepcontroller
Februari 2023
17