5.3
RC-filter/overspanningsbeveiliging
OPMERKING
Schakellasten ontstoren!
Alle geschakelde lasten moeten vakkundig ontstoord zijn.
Wij raden hiervoor onze RC-onderdrukkers aan (zie Accessoires).
6
Ingebruikname
6.1
Fabrieksinstellingen
De vetgedrukte waarden zijn de fabrieksinstellingen.
Apparaat
Inschakeldrempel
Gevoeligheid
Status LED's
Nalooptijd
INFO
Bij een inschakeldrempel van meer dan 1000 lux (dagmodus, instelling 'Zon') is de licht-
meting inactief, dat wil zeggen dat de melder lichtsterkteonafhankelijk werkt.
6.2
Zelftestcyclus
Na aansluiting op de stroomvoorziening doorloopt de melder een zelftestcyclus van 10 s. Door
verschillend knipperen van de leds (zie hoofdstuk 3.3 "LED-weergaven") wordt aangegeven of de
melder al geprogrammeerd is of dat de fabrieksinstellingen actief zijn.
14
BL2
500 lux
Instelbereik via afstandsbediening:
20 lux – 1000 lux
HOOG (HIGH)
(HOOG, GEMIDDELD, LAAG)
Functie actief
(actief, inactief)
3 min
(15 s – 60 min)
93317
Bedieningshandleiding