De verschillende soorten koffiebonen geven tijdens de maling
verschillende resultaten; om deze reden is er aan het begin van
de regeling van de dosering uiterste aandacht nodig.
Deze afbeelding geeft aan hoe de dosis moet worden aangepast
op basis van de kleur van de gebrande koffie: neem deze aan-
wijzingen als uitgangspunt, maar het resultaat kan variëren op
basis van de samenstelling van de koffiebonen.
1. Stel de dosis in vanaf de minimale stand.
2. Verwijs naar de kleur van de gebrande koffiebonen en draai
de knop langzaam.
4.2 Fase 2 - Aanstampen (tamping) (afb. 17)
1. Verplaats, na het malen, de hendel voor aanstampen (A20)
omlaag naar de uiterste stand (verwijder de filterhouder
niet) (afb. 18). Voor een perfect resultaat moet deze han-
deling 2 maal herhaald worden.
2. Houd de hendel op de uiterste lage stand tijdens de ver-
wijdering van de filterhouder (afb. 19). Breng de hendel
vervolgens terug naar de uitgangsstand.
3. Controleer of de koffiedosis correct is (zie "De "perfecte
dosis""), en breng de filterhouder aan op de koffieuitloop
(A7) (afb. 20).
De "perfecte dosis"
Lasermar-
kering
MIN
•
De filterzeven hebben aan hun binnenkant een lasermar-
kering die het niveau van de perfecte dosis aangeeft. De
minimale dosis komt overeen met de onderste lijn van de
markering; de maximale dosis komt overeen met de boven-
ste lijn van de markering. De perfecte dosis ligt tussen deze
twee lijnen.
•
Controleer of de koffie na het aanstampen het correc-
te niveau heeft. Mogelijk moet de knop (B2) meerdere
keren geregeld worden voordat de perfecte dosis wordt
gevonden.
•
Als de afgegeven koffie te sterk of te slap is en de dosis
in de filterzeef is perfect, stel dan een fijnere of grovere
maalgraad in (zie "4.1 Fase 1 - Malen (grinding) (afb. 11)").
Als de koffie te sterk is (te langzame afgifte), dan moet de
maalgraad grover zijn. Als de koffie te slap is (te snelle af-
gifte), dan moet de maalgraad fijner zijn.
•
De barista adviseert: Verwijder de filterhouder terwijl u
de hendel van de koffiestamper (A20) omlaag houdt, om
een perfecte afwerking van de koffiedosis te verkrijgen.
4.3 Fase 3 - Afgifte (brewing) (afb. 21)
1. Selecteer de gewenste drank (afb. 22).
2. Druk op OK (B6) om de afgifte te starten (afb. 23) (voor-
infusie en infusie). De koffieafgifte wordt automatisch
onderbroken.
5. BEREIDING MELKDRANKEN
5.1 Melk opschuimen (afb. 24)
1. Giet de te verwarmen/op te schuimen hoeveelheid melk in
het melkreservoir (D8) en houd er rekening mee dat het vo-
lume van de melk 2 of 3 keer zal toenemen (afb. 25). Voor
rijker en gladder schuim wordt aangeraden om volle koe-
melk op koelkasttemperatuur te gebruiken (ongeveer 5°C).
2. Voor het opschuimen van de melk, moet het stoompijpje
(A5) op het oppervlak van de melk steunen: op deze manier
zal de lucht zich mengen met de melk en de stoom.
3. Houd het stoompijpje op het oppervlak van de melk en
let op niet te veel lucht te mengen om grote luchtbellen
te voorkomen.
MAX
4. Dompel het stoompijpje onder het oppervlak van de melk:
op deze manier ontstaat er een draaikolk. Draai de stoom-
knop na het bereiken van de gewenste temperatuur dicht
en wacht tot de stoomafgifte volledig stopt alvorens de
melkkan weg te nemen.
De barista adviseert:
•
Geef de voorkeur aan verse melk. Gebruik altijd verse
melk op koelkasttemperatuur.
•
Volle melk geeft de beste resultaten. Het resultaat en de
textuur van het schuim variëren afhankelijk van de ge-
bruikte koemelk of plantaardige drank.
•
Na het opschuimen van de melk moeten de luchtbellen
verwijderd worden door de melkkan te schudden.
Reiniging van het stoompijpje:
1. Na elk gebruik moeten de melkresten met een doek van het
stoompijpje verwijderd worden (afb. 26). Voor een grondi-
ge reiniging wordt aangeraden het product Eco MultiClean
te gebruiken: op deze manier wordt de hygiëne gewaar-
borgd door de melkeiwitten en -vetten te verwijderen.
Het product kan voor de reiniging van de gehele machine
gebruikt worden.
2. Laat gedurende enkele seconden stoom afgeven om het
stoompijpje goed schoon te maken (afb. 10).
68