Vastmaken van de veiligheidsgordel:
• Het onderste deel van de gordel moet zo strak
mogelijk over de heupen worden vastgezet;
tussen 30° en 75°
• Het bovenste gedeelte wordt over de schouder
en de borst gelegd
• De veiligheidsgordel moet zo strak mogelijk
worden aangespannen en mag niet gedraaid
zijn
• Voorkom dat er onderdelen van de rolstoel,
zoals armleggers en wielen, tussen de
veiligheidsgordel en het lichaam komen. Zie
Figuur 59 voor het juiste verloop
• Bij gebruik als passagiersstoel in een auto mag
de stoel niet achterover kantelen
WAARSCHUWING
a) Zet de rolstoel indien mogelijk in de rijrichting en maak
deze vast volgens de instructies van de fabrikant van het
bevestigingssysteem.
b) Deze rolstoel is goedgekeurd voor het gebruik in auto's en
voldoet aan de eisen m.b.t. het vervoer in de rijrichting en
frontale botsingen. Voor andere posities in de auto is de rolstoel
niet getest.
c) De rolstoel is dynamisch getest, in de rijrichting, met een
gebruiker die een driepuntsveiligheidsgordel draagt
d) Het verdient aanbeveling om de hele driepuntsgordel te
gebruiken om het risico op verwondingen aan hoofd en borst te
MB3160-NL
VEILIGHEID IN AUTO'S
Figuur 59
Voorkom dat er
onderdelen van de rolstoel,
zoals armleggers en wielen
tussen de veiligheidsgordel en
het lichaam komen.
31