Installatiegids
Nederlands – mei 2002
Inleiding
Deze installatiegids bevat aanwijzingen voor installatie,
opstarten en afstelling. Zie voor meer informatie:
Handleiding type EZR, formulier 5468, D102600X012 of
www.FISHERregulators.com.
PED-categorie
Dit product mag als veiligheidaccessoire gebruikt worden
voor drukapparatuur in de volgende categorieën van
Richtlijn Drukapparatuur 97/23/EG. Het product mag ook
buiten de Richtlijn Drukapparatuur om gebruikt worden
mits daarbij de juiste methoden (sound engineering
pratices, SEP) gevolgd wordt overeenkomstig de
onderstaande tabel.
A
F
M
E
T
N I
G
E
N
P
R
O
D
U
C
T
C
D
N
6
1 (
4 /
i -
c n
) h
Specificaties
Beschikbare constructies
Type 161EB: Stuurdrukregelaar van grote
nauwkeurigheid met een uitlaatdrukbereik van 0,34
tot 24,2 bar (5 tot 350 psig). De pilot wordt
stroomafwaarts ontlast (uitgelaten) via de
sensor(regel)leiding.
Type 161EBM: De monitoruitvoering van de type
161EB. De ontlasting (uitlaat) is geïsoleerd van de
sensor(regel)leiding. Deze Stuurdrukregelaar
wordt gebruikt in monitorsystemen die een
geïsoleerde ontlasting (uitlaat) vereisen.
Type 161EBH: De hoge-drukuitvoering van de type
161EB met een uitlaatdrukbereik van 17,2 tot 48,3
bar (250 tot 700 psig).
Type 161EBHM: De hoge-drukuitvoering van de
type 161EBM met een uitlaatdrukbereik van 17,2 tot
48,3 bar (250 tot 700 psig).
Afmetingen hoofdgedeelte en soort eindaansluiting
DN 6 (1/4-inch) NPT
(1)
Maximale inlaatdruk
103 bar (1500 psig)
(1)
Maximale uitlaatdruk
52 bar (750 psig)
(1)
Uitlaatdrukbereik
Type 161EB en 161EBM: 0,34 tot 1,0 bar (5 tot 15
psig), 0,69 tot 2,8 bar (10 tot 40 psig), 2,1 tot 5,2 bar
(30 tot 75 psig), 4,8 tot 9,7 bar (70 tot 140 psig), 9,0
tot 13,8 bar (130 tot 200 psig), 8,3 tot 21 bar (120 tot
300 psig) en 13,8 tot 24,2 bar (200 tot 350 psig)
Type 161EBH en 161EBHM: 17,2 tot 31 bar (250 tot
450 psig) en 27,6 tot 48,3 bar (400 tot 700 psig)
Keuringsproefdruk
Alle drukhoudende delen zijn beproefd volgens
Richtlijn 97/23/EG - Bijlage 1, Punt 7.4
(1)
Temperatuurbereik
Nitril/neopreen: -40 tot 82°C (-40 tot 180°F)
Fluorelastomeer: -18 tot 149°C (0 tot 300°F) water
niet heter dan 82°C (180°F)
1. De druk- en temperatuurlimieten in deze installatiegids en alle andere geldende
normen en limieten mogen niet worden overschreden.
2. De maximale werkdruk voor diafragma's van fluorelastomeer is beperkt tot 31 bar
(450 psig).
A
T
E
G
O
R
E I
Ë
N
T
Y
P
E
V
L
O
E
S I
T
S
E
P
1
www.FISHERregulators.com
Installatie
Een regelaar mag uitsluitend door erkende
vakmensen geïnstalleerd en onderhouden worden.
Regelaars moeten geïnstalleerd, bediend en
onderhouden
internationale en andere geldende normen en
overeenkomstig de aanwijzingen van Fisher.
Als er medium uit de regelaar ontsnapt of zich
lekkage voordoet in het systeem, is service vereist.
Als u de regelaar niet onmiddellijk uit bedrijf neemt,
kan dit een gevaarlijke situatie veroorzaken.
Persoonlijk letsel, schade aan apparatuur en
lekkage door een ontsnappend medium of het
O
F
barsten van onderdelen onder druk kan zich
voordoen bij een te hoge druk in de regelaar,
installatie bij bedrijfsomstandigheden die de limieten
in het gedeelte Specificaties kunnen overschrijden
of omstandigheden die de specificaties van
aangrenzende pijpen of pijpverbindingen
overschrijden.
Gebruik
drukontlastvoorzieningen
drukbegrenzers (volgens de geldende normen en
regels) om te voorkomen dat de die
omstandigheden de limieten overschrijden en om
letstel en schade te voorkomen.
Daarnaast kan materiële schade aan de regelaar
en ontsnappend medium resulteren in persoonlijk
letsel en schade aan materiaal. Installeer de
regelaar op een veilige plek om letsel en schade te
vermijden.
Maak vóór de installatie alle leidingen van de regelaar schoon
en controleer of de regelaar tijdens vervoer niet is beschadigd
en of er geen vreemde stoffen in de regelaar terecht zijn gekomen
zijn. Voor NPT-schroefdraden: breng afdichtingsmiddel aan op
de uitwendige schroefdraden. Voor flenzen: gebruik geschikte
lijnpakkingen en monteer pijpen en bouten op vakkundige wijze.
U kunt de regelaar in elke gewenste positie installeren (tenzij
anders aangegeven), maar zorg dat de stroming door het
klephuis in de richting van de pijl op dat klephuis beweegt.
Het is belangrijk dat de regelaar zo geïnstalleerd is
dat het ontluchtingsgat in het veerhuis nooit
belemmerd word . Bij buiteninstallatie mag de
regelaar niet te dicht bij het verkeer geplaatst
worden. Zorg dat er geen water, ijs en andere
vreemde materialen via de ontluchting in het
veerhuis terechtkomen. Plaats de regelaar niet
onder een dakrand of regenpijp en zorg dat de
regelaar boven een eventuele laag sneeuw uitkomt.
Overdrukbeveiliging
De aanbevolen druklimieten zijn op de naamplaat van de
regelaar gedrukt. Als de werkelijke inlaatdruk groter is dan de
maximaal
toegestane
overdrukbeveiliging aangebracht worden. Overdrukbeveiliging
moet ook aangebracht worden als de regelaarinlaatdruk groter
is dan de veilige werkdruk voor apparatuur stroomafwaarts.
Type 161EB
worden
overeenkomstig
Opmerking
uitlaatwerkdruk,
moet
of
er