Installatiegids
Nederlands – mei 2002
Inleiding
Deze installatiegids geeft instructies voor installatie, opstarten
en afstelling. Om een exemplaar van de instructiehandleiding
te krijgen, kunt u contact opnemen met het plaatselijke
verkoopkantoor of de vertegenwoordiger van Fisher, of een
exemplaar bekijken op www.FISHERregulators.com. Verdere
informatie kunt u krijgen bij:
Handleiding voor serie 168, formulier 2256, D100275X012.
PED-categorie
Dit product mag als veiligheidaccessoire worden gebruikt
voor drukapparatuur in de volgende categorieën van Richtlijn
Drukapparatuur 97/23/EG. Het product mag ook buiten de
Richtlijn Drukapparatuur om worden gebruikt mits daarbij
de juiste methoden (sound engineering practice, SEP)
worden gevolgd overeenkomstig de onderstaande tabel.
A
F
M
E
T
N I
G
E
N
P
R
O
D
U
C
T
C
D
N
6
1 (
4 /
i -
c n
) h
Specificaties
Maximaal toegestane drukken
Diafragma:
Serie 168 : 6,9 bar (100 psi)
Serie 168H: 10,3 bar (150 psi)
Hoofdgedeelte:
168-1, 168-2,168H-1 en 168H-2: 10,3 bar (150 psi)
168-3, 168-4,168H-3 en 168H-4: 2,8 bar (40 psi)
Diafragmadrukbereiken
168-1 en 168-3: 0,1 tot 4,1 bar (2 tot 60 psi)
168-2 en 168-4: 0,1 tot 2,8 bar (2 tot 40 psi)
168H-1 en 168H-3: 3,5 tot 10,3 bar (50 tot 150 psi)
168H-2 en 168H-4: 2,4 tot 6,9 bar (35 tot 100 psi)
Drukverandering diafragma tussen schakelpunten
Minimum
168-1, 168-2 en 168-3: 0,7 bar (10 psi)
168-4: 0,5 bar (7 psi)
168H-1, 168H-2 en 168H-3: 1,4 bar (20 psi)
168H-4: 1,1 bar (16 psi)
Maximum
168-1,168-3: 4,0 bar (58 psi)
168-2, 168-4 : 2,6 bar (38 psi)
168H-1, 168H-3: 6,9 bar (100 psi)
168H-2, 168H-4: 4,5 bar (65 psi)
Keuringsproefdruk
Alle drukhoudende delen zijn beproefd volgens
Richtlijn 97/23/EG - Bijlage 1, Punt 7.4
Operatietemperatuurlimieten
-23,3 tot 66°C (-10 tot 150°F)
Installatie
Alleen hiertoe bevoegd personeel mag een
regelaar installeren of er onderhoud aan
uitvoeren. Regelaars moeten geïnstalleerd,
bediend en onderhouden worden overeenkomstig
internationale en toepasselijke reglementen en
voorschriften en de instructies van Fisher.
Als er vloeistof uit de regelaar ontsnapt of als er
een lek in het systeem ontstaat, betekent dit dat
1. De druk/temperatuurgrenzen in deze installatiegids en beperkingen volgens van
toepassing zijnde normen of reglementen mogen niet overschreden worden.
A
T
E
G
O
R
E I
Ë
N
T
Y
P
E
V
L
O
E
S I
T
S
E
P
1
www.FISHERregulators.com
service nodig is. Wanneer de regelaar niet
onmiddellijk buiten gebruik wordt gesteld, kan een
gevaarlijke situatie ontstaan.
Lichamelijk letsel, beschadiging van de
apparatuur of lekkage als gevolg van
ontsnappende vloeistof of het barsten van onder
druk staande onderdelen kan ontstaan als deze
regelaar onder overdruk staat of geïnstalleerd is
op een plaats waar de bedrijfstoestanden de in
het hoofdstuk Specificaties opgegeven grenzen
kunnen overschrijden, of waar nominale waarden
van de aangrenzende buizen of buisverbindingen
worden overschreden.
Om letsel of schade te voorkomen, moeten
ontlastvoorzieningen of drukbegrenzers worden
aangebracht (zoals vereist door het betreffende
reglement, voorschrift of de betreffende norm)
om te voorkomen dat de bedrijfstoestanden de
O
F
grenzen overschrijden.
Verder kan fysieke beschadiging van de regelaar
lichamelijk letsel en materiële schade als gevolg
van ontsnappende vloeistof veroorzaken. Om
letsel en schade te voorkomen, moet de regelaar
op een veilige plaats geïnstalleerd worden.
Reinig alle pijpleidingen alvorens de regelaar te installeren en
controleer of de regelaar tijdens het vervoer niet beschadigd is
en of er geen ongewenst materiaal in is opgehoopt. Breng bij
NPT-constructies borgmiddel aan op de buitenschroefdraad.
Gebruik bij flensconstructies geschikte pakkingen en pas
goedgekeurde verbindings- en boutmethodes toe. Installeer
de regelaar in elke gewenste positie, tenzij anders wordt
aangegeven, maar zorg dat de stroom door de constructie in de
richting van de pijl op de constructie gaat.
Het is belangrijk dat de regelaar zodanig
geïnstalleerd wordt dat de ontluchtingsopening in
de veerbehuizing nooit geblokkeerd is. Bij
installaties buitenshuis moet de regelaar uit de
buurt van verkeer worden aangebracht en zodanig
geplaatst worden dat water, ijs en ander ongewenst
materiaal de veerbehuizing niet via de
ontluchtingsopening kunnen binnendringen.
Plaats de regelaar niet onder dakranden of
regenpijpen, en zorg dat hij zich boven het
vermoedelijke peil van de sneeuw bevindt.
Overdrukbeveiliging
De aanbevolen drukbegrenzingen zijn op het naamplaatje
van de regelaar gestempeld. Overdrukbeveiliging is nodig
als de werkelijke inlaatdruk de nominale maximale
uitlaatdruk tijdens bedrijf overschrijdt. Overdrukbeveiliging
moet ook worden voorzien als de inlaatdruk van de regelaar
hoger is dan de veilige bedrijfsdruk van de apparatuur aan
stroomafwaartse zijde.
Gebruik van de regelaar onder de maximale drukgrenzen
sluit de mogelijkheid van beschadiging door externe bronnen
of vuil in de leiding niet uit. De regelaar moet na iedere
overdruksituatie op beschadiging geïnspecteerd worden.
Opstarten
De regelaar is op de fabriek ingesteld op ongeveer het
middelpunt van het gewenste veerbereik of de gewenste
Serie 168
Opmerking