Aansluitingen / installatie
Installatie door
bevoegde perso-
nen
Eisen aan de om-
geving
Plaatsing
Slangdoorvoer
Elektrische aan-
sluiting
Aarddraad en aar-
ding
Wateraansluiting
2
De reinigingsautomaat mag alleen door bevoegde vakmensen vol-
gens de installatiehandleiding worden geïnstalleerd.
De reinigingsautomaat moet volgens alle relevante normen, voor-
schriften, wettelijke bepalingen en veiligheidsvoorschriften worden
geïnstalleerd.
De ingebruikneming en de instructie mogen alleen door Miele of
door een door Miele geautoriseerde firma worden uitgevoerd.
In de directe omgeving van de automaat mag uitsluitend geschikt
meubilair voor professioneel gebruik worden geplaatst. Andere meu-
bels kunnen door de condens beschadigd raken.
De automaat moet op een vlakke ondergrond geïnstalleerd worden.
De automaat dient horizontaal te staan en mag maximaal 1-2° uit het
lood staan.
Zorg voor een kabel- en slangdoorvoer voor een diameter van
80 mm.
De elektrische aansluiting dient volgens alle betreffende wettelijke
voorschriften, veiligheidsvoorschriften en geldende normen te worden
gerealiseerd. De aansluitkabel moet zo worden gelegd dat deze niet
aan thermische invloeden wordt blootgesteld.
Sluit de reinigings- en desinfectieautomaat bij voorkeur met een stek-
kerverbinding aan, zodat de elektrische veiligheid tijdens onder-
houds- en reparatiewerkzaamheden eenvoudig kan worden gewaar-
borgd.
Als u de reinigingsautomaat met een vaste aansluiting in gebruik
neemt, dient ter plaatse een hoofdschakelaar te worden geïnstalleerd,
waarmee het apparaat met alle polen van het net kan worden losge-
koppeld. Deze hoofdschakelaar dient een contactopening te hebben
van minimaal 3 mm.
De stekker en de hoofdschakelaar moeten na de installatie van de rei-
nigingsautomaat goed toegankelijk zijn.
Plaats een aardlekschakelaar (30 mA) vóór het apparaat ter vergro-
ting van de veiligheid van de reinigingsautomaat. Zorg voor een cor-
recte aarding. De aansluitschroef voor de aarding heeft een afmeting
van M6 en bevindt zich aan de achterkant van de reinigingsautomaat.
De aarding en de aarddraad moeten voor de ingebruikneming
zijn aangesloten!
De aansluitingen voor koud water en demi-water en voor de wateraf-
voer mogen zonder veiligheidsarmatuur worden gerealiseerd. De
kranen van de waterleidingen moeten goed toegankelijk zijn.
PWD 8531 / PWD 8532