Inhoudsopgave
Advertenties
5 INSTALLATIE
AWB brengt de Airmaster HR 250 en de Airmaster HR 325
in twee verschillende uitvoeringen. Beide toestellen zijn
beschikbaar in een zogenaamde "linker" en " rechter" uit-
voering, waarbij de toestellen elkaars spiegelbeeld zijn.
Dit installatievoorschrift is opgesteld voor de
toestellen in de uitvoering "rechts".
Aan de hand van de plaatsing het kastje van de elektronica
bovenop het toestel, het typenummer en het AWB code-
nummer op de toestel typeplaat kunt u eenvoudig, controle-
ren of u een "links" of " rechts' toestel gaat plaatsen. Zie
onderstaande tabel 1:
Tabel 1
Uitvoering Toestel naam AWB code- Plaats
Airmaster HR nummer
Rechts
250.02WA
Links
250.02WL
Rechts
325.02W
Links
325.02WL
U weet nu welk toestel u gaat plaatsen. De onderstaande
overzichtstekeningen geven de aansluitingen van de ver-
schillende luchtkanalen voor de verschillende toestelversies:
Houdt u er rekening mee dat de figuren van het toesteltype
"links" in dit installatievoorschrift "gespiegeld" bekeken moe-
ten worden. Op het gebied van elektrische aansluitingen zijn
beide toestellen op de plaatsing van de elektronica op het
toestel en de uitvoer van het netsnoer na gelijk.
Aansluiting luchtkanalen op toestel versie links; Bovenaanzicht
Airmaster HR 250.02WL / Airmaster HR 325.02WL
Naar Woning
Naar Buiten
Elektronica
Aansluiting luchtkanalen op toestel versie rechts; Bovenaanzicht
Airmaster HR 250.02WA / Airmaster HR 325.02W
Van Woning
Van Buiten
Figuur 5. Aansluiting luchtkanalen
elektronica
op het toestel
042004
Rechts
042054
Links
042007
Rechts
042057
Links
Van Buiten
Van Woning
Naar Buiten
Naar Woning
Elektronica
De installatie van de AirMaster HR dient te gebeuren
door een erkend installateur. Hierbij moeten de vol-
gende voorschriften en richtlijnen in acht genomen
worden:
Voorschriften waaraan de installatie moet voldoen:
•
Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallatie
NEN 1010.
•
Voorschriften voor het aansluiten op binnen rioleringen in
woningen en woongebouwen NEN 3287.
•
Voorschriften voor ventilatie van woningen en woonge-
bouwen NEN 1087 / NEN 1088.
•
Eventuele aanvullende voorschriften van de plaatselijke
nutsbedrijven.
•
Dit installatievoorschrift.
5.1 Richtlijnen voor het aanleggen van een goede
installatie
5.1.1 Ophangen van de AirMaster HR
•
Er dient een aparte buis voor de stuurkabel (15Vdc) van
de wtw-unit naar de 3-standenschakelaar te lopen. Hier
mag geen 230V kabel bij worden getrokken.
•
Het toestel is bedoeld voor wandmontage. Hierbij moet,
om een goede condensafvoer te waarborgen, het toe-
stel waterpas hangen.
•
Op de bovenzijde van de unit is de regelprint aange-
bracht, hierop moet de 3-standenschakelaar worden
aangesloten (zie hoofdstuk 5.2).
•
De netstekker dient te allen tijden goed bereikbaar te zijn.
•
Zorg er voor dat in de opstellingsruimte de luchtkanalen,
een elektrische netspanningsaansluiting 230V en voor-
zieningen voor de condensafvoer beschikbaar zijn.
Voorts dient er een leiding geplaatst te worden vanaf
de AirMaster HR naar de ruimte waar de bediening
(3 standen schakelaar, of AWB kamerregelaar) wordt
gemonteerd.
•
Zorg er voor dat de AirMaster HR aan een stevige en
massieve muur wordt opgehangen.
•
Om condensatieverschijnselen op en om het toestel te
minimaliseren dient het toestel bij voorkeur opgesteld te
worden binnen de verwarmde omgeving van de woning.
•
Monteer de bijgeleverde ophang haak waterpas aan de
muur waarop de AirMaster HR wordt geplaatst.
•
Let er bij het plaatsen van de AirMaster HR op dat er
voldoende ruimte boven en om het toestel vrij gehouden
wordt om de benodigde leidingen, geluiddempers en
eventuele bypass installatie te plaatsen.
•
Controleer na het plaatsen van de AirMaster HR dat het
toestel alle richtingen op waterpas hangt.
•
Sluit de condensafvoer aan middels een slang naar een
sifon met een waterslot van minimaal 5 cm.
•
Plaats na het ophangen van de AirMaster HR optioneel
de bypass box zodanig dat met vloeiende verbindingen
de bypass box verbonden kan worden met de AirMaster
HR en de overige luchtkanalen.
•
Sluit de luchtkanalen achtereenvolgens aan, zoals is
aangegeven op de bovenzijde van het toestel.
5.1.2 Aansluiten van de luchtkanalen
•
Aansluiting van de kanalen van en naar de woning op
de AirMaster HR uitvoeren met akoestisch gedempte
flexibele slang van minimaal 1 meter minimaal of gelijk-
waardig voor een optimale geluid demping (zie figuur 5).
•
Verbindingen 'van buiten' en 'naar buiten' op de
AirMaster HR uitvoeren met dampdicht geïsoleerde
kanalen tot op de unit.
Vermijdt doorzakkingen waardoor vocht kan ophopen in
het kanaalstelsel van en naar buiten.
7
Advertenties
Inhoudsopgave
