5.8 Elektrische installatie AirMaster HR en de AWB
kamerregelaar LC-3 zonder bypass (zie figuur 21).
5.8.1 Zorg voor de aanwezigheid van een 5-aderige
kabel voor de verbinding van de AirMaster HR
naar de kamerregelaar in de woning.
5.8.2 De vijf aders krijgen de volgende functies:
A 1x 15V schakelspanning voor de 3-standen-
schakeling in de kamerregelaar ('1').
B 2x schakeldraden voor middenstand en hoog-
stand schakeling ('2' en '3').
C 2x 24V en 0V voedingsspanning voor de
kamerregelaar en de bypass sturing ('4' en '5').
5.8.3 Sluit 3 aders aan op de regelprint bovenop
het toestel zoals beschreven in hoofdstuk 5.6
pagina 12.
5.8.4 Sluit de voedingsspanning voor de kamerregelaar
aan door van de 5-aderige kabel, twee draden
aan te sluiten op de 24V voedingsspanning van de
24V netadapter (N). (Indien aanwezig bij voorkeur
de rode en de zwarte ader) Let daarbij op de pola-
riteit (rood = + zwart = - !!)
5.8.5 Installeer de AirMaster HR kamerregelaar in de
woonruimte en sluit deze aan op de 5-aderige
kabel. Let daarbij op het volgende:
A Let op juiste aansluiting van de bedrading. Volg
de kleurcodering die is aangenomen bij de aan-
sluitingen op de AirMaster HR en de bypass
box.
B Draai op de voorzijde de zwarte bevesti-
gingsnok met een schroevendraaier in de verti-
cale stand en neem de achterzijde van de
kamerregelaar los.
C Monteer de achterplaat van de kamerregelaar
op de muur (zie figuur 16). Monteer deze bij
voorkeur middels de gaten in de achterplat aan-
gegeven met een peil.
D Sluit de bedrading aan op de kamerregelaar
volgens de opdruk op de achterzijde van de
kamerregelaar (zie figuur 16).
E Controleer goed of alle aansluiting correct zijn
gelegd en of alle elektrische verbindingen goed
contact maken.
F Duw de AirMaster HR kamerregelaar op de ach-
terplaat.
G Draai op de voorzijde met een schroevendraaier
het zwarte nokje om de kamerregelaar op de
achterplaat te vergrendelen.
5.8.6 Zet de 4-standenschakelaar op de kamerregelaar
in de 'laagstand'.
5.8.7 Plaats de 24V netadapter (N) in de wandcontact-
doos.
5.8.8 Steek de netstekker van de AirMaster HR in het
stopcontact, en controleer of alles correct functio-
neert.
De AirMaster HR moet nu in de laagstand draaien. Indien de
installatie niet goed functioneert (laag, midden en hoog
stand), controleer dan of de bedrading correct is aangeslo-
ten op aansluitingen 10,11 en 12 van de kamerregelaar.
14
5.9 Vorstsensor
Het toestel is uitgerust met een sensor ten behoeve van de
vorstbeveiliging. Deze vorstbeveiliging zorgt ervoor dat,
onafhankelijk van de grootte van de luchtstroom, er geen
bevriezingsverschijnselen van de warmtewisselaar kunnen
optreden. Hiertoe is de vorstbeveiliging opgenomen in de
luchtstroom naar buiten. Deze schakelt in als de lucht-
stroom naar buiten een temperatuur heeft lager dan 2°C.
De aangezogen luchtstroom van buiten naar binnen kan
echter een aanzienlijk lagere temperatuur hebben (lager dan
-10° C).
5.10 Vochtsensor
Het toestel is op de print uitgerust met een aansluiting Y3
(figuur 7+8 pagina 9) voor een optioneel te plaatsen vocht-
sensor. Een vochtsensor kan worden toegepast in een
zogenoemde "natte ruimte" zoals badkamer. Indien in deze
ruimte de relatieve vochtigheid hoger wordt dan de waarde
ingesteld op de vochtsensor (instelling meestal 65 tot
70 % rv), schakelt de wtw unit automatisch naar de hoogste
stand. Het schakelen naar de hoogste stand door de
vochtsensor gebeurt onafhankelijk van de instelling op de
3-standen schakelaar. Als na enige tijd de relatieve vochtig-
heid in de ruimte daalt tot onder de ingestelde waarde,
schakelt de vochtsensor uit. De wtw unit ventileert dan weer
volgens de instelling op de 3-standen schakelaar.
De wtw-unit wordt geleverd met een basisinstelling voor
beide ventilatoren. Zie hiervoor de onderstaande tabel.
1 2 3
Figuur 21. Elektrische installatie AirMaster HR en
AWB kamerregelaar zonder bypass
N
1
2
3