Bediening
4
Bediening
De ingestelde parameters van de aandrijffuncties mogen alleen door een onderhoudsmonteur gewijzigd worden.
4. 1
Bedrijfsmodus kiezen
4. 1 . 1
Bedrijfsmodus op de interne programmaschakelaar kiezen
à De interne programmaschakelaar (20) kan door een servicemonteur gedeactiveerd worden.
à In de programmaschakelpositie 0 kan de bedrijfsmodus via een aangesloten displayprogrammaschakelaar ()
worden gewijzigd.
à In de programmaschakelposities I en II dient de displayprogrammaschakelaar (optie) voor weergave van de
ingestelde bedrijfsmodus en voor het uitvoeren van foutmeldingen.
De interne programmaschakelaar (20) op de gewenste stand zet-
X
ten (II, 0 of I).
4. 1 .2
Bedrijfsmodus op de mechanische programmaschakelaar MPS kiezen
à De instelling van de bedrijfsmodus door middel van de mechanische programmaschakelaar is alleen mogelijk,
wanneer de interne programmaschakelaar (20) in de positie 0 staat.
Met de programmaschakelaar MPS
Draaischakelaar (21) tot de gewenste bedrijfsmodus draaien.
X
De bedrijfsmodus is ingesteld.
12
Slimdrive EMD/EMD-F
20
21
Mechanische programmaschakelaar MPS