Inhoudsopgave
Advertenties
7.11 De kachel uit laten gaan
De kachel zal vanzelf uitgaan als het hout is opgebrandt dus het is niet nodig om de
luchtschuiven dicht te zetten aan het eind van het branden. Om de kachel sneller uit te laten
gaan moeten de luchtschuiven dichtgezet worden. Het vuur zal dan bij gebrek aan luchttoevoer
uitgaan, maar dit zal enige roetvorming op het vensterglas veroorzaken. Om het vuur alsnog
weer te laten oplaaien moeten de luchtschuiven weer volledig opengezet worden.
Waarschuwing! De kachel blijft nog lang na het uitgaan erg heet!
7.12 Afsluiten voor langere periode
Als de kachel voor langere tijd niet gebruikt wordt, moet hij zorgvuldig schoongemaakt worden
door o.a. as en andere onverbrande resten te verwijderen. Om roestvorming en condensatie
binnen de kachel te voorkomen moeten de luchtschuiven volledig opengezet worden zodat er
een continue luchtstroom door het toestel kan gaan. Alvorens de kachel weer in gebruik te
nemen dient de schoorsteen geveegd- en het smoorklepsysteem schoongemaakt te zijn.
7.13 Gebruikers onderhoud
Lees ook het bovenstaande en raadpleeg hoofdstuk 7.5 Reinigen. Check regelmatig de
verbrandingskamer en de bovenkant van de smoorplaat op roetvorming. Als het rook-
kanaal voorheen gebruikt is voor een open haardvuur kunnen door de hogere
rookgastemperaturen van de kachel oude roet- en teerdelen loskomen en
verstopping veroorzaken. In dat geval is het verstandig om het rookkanaal binnen een
maand na ingebruikneming nogmaals te laten vegen. Zie de eerdere instructies onder
4.1.2. en 4.1.4 Check als de kachel langere tijd niet gebruikt is (zomerperiode) de
kachel van binnen en of de luchttoevoeren 100% open en niet verstopt zijn.
Controleer of alle koord-afdichtingen nog heel zijn. Eventuele kapotte koorden moeten met
special kit gereparerd- of geheel vernieuwd worden en weer goed in de groef gelegd worden.
Versleten of verdwenen koord of vensterpakking heeft invloed op de werking van de
kachel, kan rookvorming veroorzaken en tot schade door oververhitting leiden.
Controleer alle luchtinlaten aan de binnenkant en verwijder eventuele as- en sinteldeeltjes
en ander vuil.
Controleer aan de buitenkant of de luchtventilatoren en inlaten schoon en open zijn.
Gebruik -indien nodig ter vervanging- uitsluitend fabrieksonderdelen.
19
Adventurer 5 Range
Issue 01 01/19
Advertenties
Inhoudsopgave
