3.5.3. Uiteindelijk kan de flensaansluiting 180° gedraaid- en weer gemonteerd worden
met gebruik van de meegeleverde pakking of desgewenst geschikte kit.
3.5.4. De mantel afdekplaat kan nu gebruikt worden om de opening in de bovenplaat af
te dekken.
3.6 Til de kachel met assistentie op z'n definitieve plaats.
3.7 Monteer de bovenplaat op de kachel alvorens het rookkanaal bovenop aan te sluiten.
3.8 Maak de aansluiting op het rookkanaal, schoorsteen of flexibel, met gebruik van een
geschikte vaste pijp of adapter en wees er zeker van dat alle verbindingen goed
afgedicht zijn.
3.9 Ga nu verder met het compleet maken van de kachelinstallatie volgens deze
instructies, de bouwvoorschriften en geldende installatievoorschriften.
3.10De interne delen van de kachel kunnen weer ingebouwd worden in omgekeerde
volgorde van de uitbouw-instructies.
4.0 Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWINGEN EN BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE
4.1.1. LEES DEZE INSTRUCTIES ZORGVULDIG ALVORENS TE INSTALLEREN!
Deze instructies zijn de basisprincipes ter verzekering van een tevredenstellende installatie
van de kachel, hoewel kleine gedetailleeerde aanpassingen nodig zouden kunnen zijn voor
aanpassing aan specifieke locale omstandigheden. In alle gevallen moet de installatie voldoen
aan de locale reglementen inclusief Bouwvoorschriften, Locale Officiele Wetgeving en andere
specificaties en regelingen overeenkomstig de Nederlandse- of EU standaards met betrekking
tot de installatie van kachels en haarden.
4.1.2. Schoorsteen Waarschuwing
Deze kachel mag niet aangesloten worden op een rookafvoerkanaal dat gedeeld wordt als
afvoer met enig ander verwarmingstoestel.
4.1.3. Afzuigventilator Waarschuwing
Er mag geen afzuigventilator gemonteerd zijn in dezelfde ruimte waarin de kachel staat,
aangezien dit de uitstoot van rookgassen vanuit de kachel in deze ruimte kan veroorzaken.
Indien dit echter onvermijdelijk is moet de toepasbaarheid gecontroleerd worden
overeenkomstig officiële regelgeving, door een erkende installateur en de noodzakelijk actie
worden ondernomen.
4.1.4. Reiniging & Schoorsteenvegen
Het toestel, rookkanaal en de schoorsteen moeten regelmatig in- en uitwendig gereinigd en
geïnspecteerd worden, tijdens gebruik en specifiek na een periode van buitengebruikstelling.
(na de zomerperiode). Controleer wekelijks de smoorklep op roetophoping of vuil van het
rookkanaal. Verwijder regelmatig de klep en controleer of de rookgasaansluitingen volledig
schoon zijn. De schoorsteen met de rookgasafvoeraansluiting moet minstens jaarlijks geveegd
worden en vaker indien vervuilde en/of vochtige brandstoffen gebruikt worden. De schoorsteen
of het rookkanaal kan gewoonlijk door het apparaat heen geveegd worden. Een draad-
gecentreerde veegborstel met geleidewiel wordt aanbevolen. Losse, gebroken of lekkende
koppelingen of rookuitgangen MOETEN onmiddellijk gerepareerd worden.
6
Purevision Freestanding
Issue 02 01/14