Inhoudsopgave
Advertenties
7777990 - v.02 - 27012021
1.2.3
Voedings- en communicatiekabels
Opgelet
Alleen een erkend installateur of een gekwalificeerd vakman
mag werkzaamheden aan de elektrische bedrading van de
binnen- en buitenunit uitvoeren. Onder geen beding mogen
deze werkzaamheden uitgevoerd worden door een niet-
gekwalificeerde persoon, want onjuiste uitvoering van de
werkzaamheden kan leiden tot elektrische schokken en/of
lekstromen.
Zorg voor aarding van het apparaat voordat elektrische
aansluitingen worden aangebracht. Onvolledige aarding kan
een storing of een elektrische schok veroorzaken.
Sluit de aardingskabel niet aan op andere leidingen,
waterleidingen, bliksemafleiders of de aardingsdraad van de
telefoon.
Sluit de airconditioner aan op het elektriciteitsnet of op een
stopcontact met een geschikte spanning en frequentie. Een
stroomvoorziening met een verkeerde spanning en frequentie
kan leiden tot schade aan de unit met als gevolg brandgevaar.
De spanning moet stabiel en zonder grote schommelingen zijn.
Gevaar
Schakel vóór bedradingswerkzaamheden aan het elektrisch
circuit de stroom uit, controleer of het systeem spanningsloos is
en vergrendel de zekeringautomaat.
Fouten bij het aansluiten van de kabels kunnen brand
veroorzaken.
Verwijder de voedingskabel niet terwijl de unit draait of met
natte handen. Anders kan dit elektrische schokken en brand
veroorzaken.
De voedings- en communicatiekabels moeten geïnstalleerd worden
volgens de plaatselijk en landelijk geldende regels.
De bedradingsschema's worden regelmatig bijgewerkt. Daarom is het
verplicht om de schema's op de machine zelf te gebruiken.
Een vermogenstekort van het stroomcircuit of een onjuiste installatie
kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Gebruik voedings- en communicatiekabels die voldoen aan de
specificaties in de installatiehandleiding. Het gebruik van voedings- en
communicatiekabels die niet voldoen aan de specificaties, kan leiden tot
elektrische schokken, lekstromen, rook en/of brand.
Gebruik kabels die intact zijn en waarvan de doorsnede geschikt is voor
de belasting van de voeding.
Verleng de voedingskabel niet. Gebruik een voedingskabel met de juiste
lengte.
Kabels moeten beschermd zijn zodat ze niet beschadigd kunnen raken
door hitte, bewegende delen of menselijke fouten.
Sluit omwille van de veiligheid altijd een aardleiding aan
(aardingswerkzaamheden).
De aarding moet plaatsvinden volgens de plaatselijk en landelijk
geldende regels.
Ter voorkoming van elektrische schokken moet de lengte van de draden
tussen de trekontlasting en de aansluitklemmen zodanig zijn dat eerst
de fasegeleiders onder spanning worden gezet en dan pas de
aardgeleider.
Installeer een uitschakelautomaat die voldoet aan de specificaties in de
installatiehandleiding en de bepalingen in de toepasselijke wet- en
regelgeving.
Er moet een werkschakelaar in het voedingscircuit geïnstalleerd worden
om mogelijke ontlading naar de aarde en kortsluiting te voorkomen.
Deze moet geïnstalleerd worden waar hij gemakkelijk toegankelijk is
voor de servicetechnicus.
De contactafstand tot alle klemmen moet minimaal 3 mm bedragen.
Om ieder gevaar vanwege een onverwachte reset van de
uitschakelautomaat te voorkomen, mag dit apparaat niet worden gevoed
1 Veiligheid
7
Advertenties
Inhoudsopgave
