Montage
5.6.7
Tandriemvergrendeling (optie) positioneren
Schuifdeur sluiten.
X
Schroeven (1) aan de tandriemvergrendeling (op-
X
tie) losdraaien.
Vergrendelingselement uitlijnen.
X
De vergrendelingspen (2) moet zich na montage zo in het boorgat in de kap bevinden, dat de vergrendeling kan
worden ver- en ontgrendeld.
Ruim zo nodig het boorgat.
X
Schroeven (1) vastdraaien.
X
Vergrendelingsgeleiding (4) zo instellen,
X
dat de tandriem niet schuurt maar ook niet
teveel lucht heeft. Daarvoor 2 schroeven (3)
losdraaien, vergrendelingsgeleiding (4)
verschuiven en schroeven (3) losdraaien,
vergrendelingsgeleiding (4) verschuiven
en schroeven (3) weer vastdraaien
(draaimoment 5 Nm).
Tijdens de werking mag de meenemer de tandriemvergrendeling (optie) niet raken.
Nadat de tandriem gemonteerd is, schakelpunten van de terugmeldschakelaar van de tandriem-vergrende-
X
ling (optie) controleren (klikken). Stel deze zo nodig af door de schakellippen te verbuigen.
20
Slimdrive SL NT productserie
1
2
3
2
4