14. ONDERHOUD EN REINIGING
Onderhoud, foutenherstel en reiniging mogen uitsluitend worden uitgevoerd door vakpersoneel, met
inachtneming van de montage- en gebruikshandleiding en de geldende voorschriften.
■ Zorg ervoor dat geen verbindingen van leidingen, aansluitingen en onderdelen losgemaakt worden
zolang het toestel niet volledig is afgesloten van de netstroom. Beveilig het toestel tegen opnieuw
inschakelen.
■ Afzonderlijke onderdelen mogen niet met elkaar worden verwisseld, d.w.z. dat bijvoorbeeld de voor
een bepaald product bestemde onderdelen niet voor andere producten gebruikt mogen worden.
■ Door regelmatig onderhoud van onze apparatuur zorgt u voor een goede werking, waardebehoud en
vermijdt u schade. Houd een onderhoudsprotocol bij.
■ Voer het gespecificeerde onderhoud aan het apparaat uit met de aangegeven intervallen.
Onze apparaten vereisen weinig onderhoud wanneer ze correct worden gebruikt.
De volgende werkzaamheden moeten met inachtneming van de veiligheids- en arbeidsveiligheidsvoorschriften op re-
gelmatige tijdstippen worden uitgevoerd:
■ Het functioneren van de regeling en de veiligheidsinrichtingen moet worden gecheckt.
■ Elektrische aansluitingen en bedrading moeten worden gecontroleerd op beschadigingen.
■ Vervuilingen van de rotor(en) van de ventilator moeten worden verwijderd om onevenwichtige belasting en vermo-
gensvermindering tegen te gaan.
– Voor het schoonmaken (rotoren/behuizing) mogen geen agressieve of licht ontvlambare reinigingsmiddelen
worden gebruikt.
– Gebruik bij voorkeur uitsluitend water (geen stromend water) of een zachte zeepoplossing.
– De reinigen van de rotor moet door middel van een doek, borstel of kwast gebeuren.
– Gebruik in geen geval een hogedrukreiniger!
– Balansklemmen mogen niet verschoven of verwijderd worden.
– De rotor en de inbouwdelen mogen in geen geval beschadigd worden.
■ De druknippels en drukslangen dienen periodiek gecontroleerd te worden op vervuiling en, zo nodig, gereinigd te
worden, en zo nodig dienen de drukslangen vervangen te worden.
Voer na onderhoudswerkzaamheden een veiligheidscontrole volgens hoofdstuk 11. en 12. uit alvorens het apparaat
weer in gebruik te nemen!
1
2
1
16
| DVA...EC CP 31 / ... EC O CRK
1
Voor onderhoudswerkzaamheden:
Aansluiting stroomvoorziening
■ Draai de plaatschroef (1) los
■ Verwijder de afdekking (2)
Installatie-, bedienings- en onderhoudsinstructies
NL