4.3. Tapwatersysteem
Opmerking
De aansluiting op het toestel is niet maatgevend voor de
diameter van de binnenhuisaansluiting.
De toegepaste leidingen moeten voldoen aan de voorschriften zoals
beschreven in
Eisen tapwatersysteem op pagina
Spoel het leidingsysteem grondig door voor installatie en/of
●
ingebruikname.
Plaats afsluiters in het leidingsysteem voor
●
servicewerkzaamheden of vervanging van het voorraadvat of de
warmtepomp.
Alle leidingen moeten ontluchtend worden aangelegd.
●
Bochten in het leidingwerk bij voorkeur gebogen of met
●
bochtstukken uitvoeren.
Houd de leidingen tussen de warmtepomp en het voorraadvat
●
water zo kort mogelijk ter voorkoming van onnodig
warmteverlies.
Indien de leidingen tussen de warmtepomp en voorraadvat
●
langer zijn dan twee meter, moeten deze leidingen thermisch
geïsoleerd worden met ammoniakvrij isolatiemateriaal.
Monteer een inlaatcombinatie (maximaal 800 kPa), op een goed
●
bereikbare plaats, binnen twee meter van het voorraadvat in de
koudwateraanvoerleiding.
Plaats een doorstroombegrenzer (maximaal debiet 10 l/min) in
●
de koudwateraanvoerleiding van het voorraadvat.
M
De inlaatcombinatie (M) en doorstroombegrenzer (DB) worden meegeleverd
met het Itho Daalderop WPV voorraadvat.
Monteer een vulkraan, op een goed bereikbare plaats, in de
●
koudwaterleiding in de installatieruimte. Deze kan worden
gebruikt bij het vullen van het cv-systeem en bronsysteem.
4.4. Bronsysteem
Opmerking
De aansluiting op het toestel is niet maatgevend voor de
diameter van de binnenhuisaansluiting.
De toegepaste leidingen moeten voldoen aan de voorschriften zoals
9.
beschreven in EISEN BRONSYSTEEM.
●
●
●
●
●
●
●
●
DB
4.5. Binnenriolering
●
●
●
Spoel het leidingsysteem grondig door voor installatie en/of
ingebruikname.
Plaats afsluiters in het leidingsysteem voor
servicewerkzaamheden of vervanging van de warmtepomp.
Alle leidingen moeten ontluchtend worden aangelegd.
In het leidingsysteem moet een voorziening voor ontluchting
worden opgenomen; zoals bijvoorbeeld automatische
ontluchters.
Bochten in het leidingwerk bij voorkeur gebogen of met
bochtstukken uitvoeren.
Alle leidingen tussen de warmtepomp en bronaansluiting
moeten thermisch en dampdicht geïsoleerd worden met
ammoniakvrij isolatiemateriaal.
Monteer een vuilfilter, op een goed bereikbare plaats, in de
bronretourleiding van de huisinstallatie. Voor onderhoud en
reiniging wordt geadviseerd om voor en achter het vuilfilter
afsluiters te plaatsen.
Het vuilfilter is uitgevoerd in non-ferro, heeft een maaswijdte
van 600-800 µm en een maximale drukval van 1 kPa.
Sluit de overstort van de inlaatcombinatie aan op de
binnenriolering.
Sluit de overstort van het overdrukventiel cv aan op de
binnenriolering.
De open verbinding met het riool moet worden afgesloten met
een waterslot om te voorkomen dat gassen uit het riool kunnen
ontsnappen.
43