6.2
Voorbereidingen
Voorbereidingen voor de montage van het apparaat:
•
Vorstvrije, goed geventileerde ruimte.
–
Kamertemperatuur 0 °C tot 45 °C.
•
Bijvuloptie.
–
Stel zo nodig een vulaansluiting DN 15 volgens DIN 1988 T 4 ter beschikking.
•
Elektrische aansluiting: 230 V~, 50 Hz, 16 A met voorgeschakelde aardlekschakelaar: Aanspreekstroom 0,03 A.
6.3
Uitvoering
Opgelet! – Schade door ondeskundige montage
Let op extra lasten die inwerken op het apparaat en die ontstaan door de aansluitingen van buisleidingen of apparaten
die deel zijn van de installatie.
•
Zorg dat de buisaansluitingen tussen apparaat en installatie gemonteerd zijn zonder spanningen.
•
Ondersteun zo nodig de buisleidingen of apparaten.
Het apparaat kan worden geïnstalleerd op elk punt van het installatiesysteem, indien het wordt gebruikt in de toegestane druk- en
temperatuurbereik, zie hoofdstuk 5 "Technische gegevens" op pagina 13.
In installatiesystemen met een membraan-expansievat moet het apparaat in de nabijheid ervan worden geïnstalleerd. Dit zorgt ervoor
dat de vuldruk voor het bijvullen van vers water via de druksensor "PIS" in het apparaat wordt gedetecteerd. Voor de berekening van de
vuldruk, zie hoofdstuk 7.2 "Minimale werkdruk P
Voer de volgende werkzaamheden uit voor de montage:
1. Positioneer het apparaat.
2. Breng de wateraansluitingen tussen het apparaat en de installatie tot stand.
3. Sluit de interfaces aan volgens het klemmenschema.
max.45 °C
min.0 °C
≥ DN 15
voor besturing bepalen" op pagina 25.
0
Fillcontrol Plus — 2014-10-15
Montage
000037_001_R001
Nederlands — 15