Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Kanalen En Roosters; Dakkap; De Tussenruimtes Rondom De Kanalen Afdichten - Itho Daalderop DCWSi 1000 Montagehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

3.4.

Kanalen en roosters

N.B. Bij de DCWSi 1000 (Versions H, S1, S2) moeten
Ø400 muurroosters en Ø400 naar Ø315 verloop in de
muur gebruikt worden. Gelt niet voor Boomerain® Ø315-1,
Ø315-2 en Ø315-3.
Welke materialen nodig zijn en welke methode wordt
gebruikt voor het monteren van luchtleidingskanalen hang
af van de unit, de gekozen opties en de order van de klant.
Daarom kunnen wij voor het monteren van kanalen alleen
algemene instructies geven.
De lengte van de kanalen die door de muur of door het dak
lopen, wordt berekend op basis van de dikte van de muur/
afmetingen van het dak.
N.B. De kanaalgaten in de muur moeten naar buiten toe
een benedenwaartse helling van 1 tot 2% hebben om te
voorkomen dat zware regen de unit binnendringt.
N.B. Bij unitversie S1S2 wordt het invoerrooster met de
lamellen naar beneden gericht en het afvoerrooster met
de lamellen verticaal naar rechts gericht gemonteerd.
N.B. Indien de afvoer- en toevoerkanalen zich in de bouw-
schil bevinden, moeten de kanalen tegen condensvorming
op de kanalen worden geïsoleerd. Indien de afvoer- en
toevoerkanalen zich buiten de bouwschil bevinden of door
niet-opgewarmde lucht worden geleid, moeten de kanalen
tegen temperatuurverlies en condensvorming in de kanalen
worden geïsoleerd.
N.B. Condens- en warmte-isolatie wordt uitgevoerd
conform de geldende normen en reglementen.
N.B. De brandveiligheidseisen moeten worden nageleefd
conform geldende normen en reglementen.
N.B. Ventilatiekanalen moeten worden gemonteerd
conform geldende normen en reglementen.
N.B. Indien de afvoer- en toevoerkanalen zichtbaar zijn
gemonteerd, moeten de kanalen tegen geluid worden
geïsoleerd.
(Alleen bij Ø400 roosters.)
Tot slot moet aan de buitenzijde van de muur een geschikt
cirkelvormig rooster met de latten naar beneden gericht of
een dakkap boven op het dak worden gemonteerd.
Om een toename van het lawaai te voorkomen, is het
belangrijk dat de kanalen niet verdraaid of samengedrukt
liggen tegen de aansluitingsfittingen van de unit.
N.B. Vergeet niet de openingen rondom af te dichten. Zie
paragraaf 'De tussenruimtes rondom de kanalen afdichten'.
3.5.

Dakkap

1
2
Na de installatie van de afvoer en de toevoer door het dak
moeten dakkappen op het dak (3) worden gemonteerd.
De wijze van monteren hangt af van de dakconstructie.
De tekening geeft aan welke dakkap voor de afvoer (1) en
welke voor de toevoer (2) bestemd is.
N.B. De brandveiligheidseisen moeten worden nageleefd
conform geldende normen en reglementen.
3.6.
De tussenruimtes rondom de kanalen
afdichten
De openingen rondom leidingen moeten worden afgedicht
zoals wordt getoond in de doorsnedetekening hieronder.
3
4
Het is belangrijk om een afdichting aan te brengen (hier
getoond op een model met muurleidingen) bij de binnenste
en buitenste randen (4) van de leidingen (3) om te voorkomen
dat tussen de unit (1) en de muur of het dak (2) of tussen
de leidingen (3) en de muur of het dak (2) tocht ontstaat.
De inwendige afdichting tussen leidingen (3) en de muur/
het plafond (2) kan in geval van positie (5) ook tussen de
14
2
4
1
2
5
5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave