Veiligheidsmaatregelen
Zorg ervoor dat elke keer voordat de fiets wordt gebruikt, de fiets zich in
goede conditie bevindt.
Controleer vóór elke rit de correcte werking van de remmen.
Controleer de correcte werking van de verlichting en reflectoren.
Controleer met regelmaat of alle schroefverbindingen goed vast zitten.
Controleer met regelmaat of de wielen, het stuur en het zadel goed vast
zitten.
Zorg ervoor dat er genoeg lucht in de banden aanwezig is.
Gebruik de fiets alleen op een solide en vlakke ondergrond.
Pas op dat wijde broeken of loswapperende kledingstukken niet vast komen
te zitten in ketting, spaken of trappers.
Gebruik voor het reinigen geen hogedruk- of stoomreiniger.
Zet de fiets op de parkeerrem als de rolstoel wordt op- of afgereden van de
oprijplaat.
Plaats uw voeten of andere ledematen nooit onder de oprijplaat. U kunt
door bewegende onderdelen geraakt worden en kneuzingen oplopen.
Plaats de rolstoel altijd in de rijrichting.
Indien op de fiets een elektromotor aanwezig is: Wen aan de functies van de
elektromotor. Let altijd goed op als u de elektromotor inschakelt en laat u
niet verrassen door het plotselinge gedrag van de elektromotor.
Let op bij afdalingen dat zich geen gevaarlijke snelheid ontwikkelt. Rem tijdig
en fiets niet harder dan 30 kilometer per uur.
Gebruikershandleiding
Velo-Plus² 14.10
4