Ø
Inspecteer het verbrandingsgasafvoersysteem.
Er dient altijd een eindcontrole uitgevoerd te worden.
!Let op
Ø
Voer de controle uit zoals beschreven in hoofdstuk 7.
8.1 Onderdelen
Onderdelen die vervangen moeten worden, zijn verkrijgbaar bij de leverancier.
9.
Oplevering
Maak de gebruiker vertrouwd met het toestel. Instrueer de gebruiker over onder meer de ingebruikname, de
veiligheidsmaatregelen, de werking van de afstandsbediening en het jaarlijkse onderhoud (zie de
Gebruikershandleiding).
•
!Let op
•
•
•
•
Ø
Instrueer de gebruiker over het toestel en de afstandsbediening.
Ø
Wijs bij ingebruikname op de volgende zaken:
•
•
•
•
•
•
Ø
Overhandig de gebruiker de handleidingen (alle handleidingen dienen bij het toestel bewaard te blijven).
10. Storingen
Bijlage 1 geeft een overzicht van storingen die kunnen optreden, de mogelijke oorzaak en de oplossing.
20
Laat de gebruiker bij storingen/slecht functioneren onmiddellijk de gaskraan sluiten en contact opnemen
met de installateur ter voorkoming van onveilige situaties.
Voor een toestel, uitgevoerd met het CM-systeem, is hoofdstuk 9 uit de meegeleverde handleiding van
toepassing.
Wijs de gaskraan aan.
Wijs op de voorzorgsmaatregelen in de gebruikershandleiding tegen onbedoeld ontsteken door andere
draadloze afstandsbedieningen zoals autosleutels en garagedeuropeners.
Wijs de 230 Volt aansluiting aan.
Ter voorkoming van scheuren dient een boezem gemaakt van steenachtige materialen of afgewerkt met
stucwerk minimaal 6 weken te drogen vóór ingebruikname.
Voor een toestel, uitgevoerd met het CM-systeem, zijn hoofdstukken 10 en 11 uit de meegeleverde
handleiding van toepassing.
Vluchtige componenten uit verf, materialen e.d. dampen uit bij de eerste keer stoken (Lees ook eerst
hoofdstuk 3 uit de gebruikershandleiding!).
Zet het toestel bij het uitdampen bij voorkeur op de hoogste stand.
Zorg voor een goede ventilatie van de ruimte.
Het schoonmaken van de ruit(en).
I N S T A LLA T I E H A N D L E I D I N G