Onderhoud
8.2.5
OPMERKING
Afbeelding 17:
58
Ketting- resp. riemspanning
Een te hoge ketting- resp. riemspanning zorgt voor
verhoogde slijtage.
Een te geringe ketting- resp. riemspanning kan ertoe
leiden dat de ketting resp. de riem van de kettingwielen
afloopt.
Controleer maandelijks de ketting- resp.
riemspanning.
Controleer de ketting- resp. riemspanning over een
complete slag van het crankstel op drie tot vier
plaatsen.
Wanneer de ketting resp. de riem meer dan 2 cm
kan worden ingedrukt, moet de ketting resp. de riem
door de ZEG-dealer strakker worden gespannen.
Wanneer de ketting resp. de riem minder dan 1 cm
omhoog of omlaag kan worden gedrukt, moet de
ketting resp. de riem weer losser worden
gespannen.
De optimale ketting- resp. riemspanning is bereikt,
wanneer de ketting resp. de riem midden tussen
achtertandwiel en kettingblad maximaal 2 cm kan
worden ingedrukt. Het crankstel moet bovendien
zonder weerstand kunnen draaien.
Ketting- resp. riemspanning controleren
2 cm
034-03096_1.1_09.05.2018