Hoofdstuk 1 INSTALLATIE
CONTROLELIJST
• Controleer of de kachel op een geschikt stopcontact
is aangesloten.
• Controleer de brandstof op water of andere
vervuilende stoffen.
• Controleer of er buiten het gebouw geen brandstof
is, of obstructies zijn in de directe omgeving van de
vrije luchtcirculatie naast de afvoerbuis.
• Controleer de luchtinlaatslang op scheurtjes, losse
koppelingen of blokkades.
• Controleer de luchtuilaatslang op scheurtjes, losse
koppelingen of blokkades.
• Controleer de achterkant van de kachel en check of
de luchtstroom ongehinderd naar de luchtcirculatie
ventilator kan stromen.
• Controleer binnen of de ruimte direct naast de
kachel vrij is van brandstof en objecten die de
luchtcirculatie kunnen blokkeren.
• Controleer of de temperatuursensor daadwerkelijk
tegen droogte, direct zonlicht en de straling van de
kachel is afgeschermd.
• Gebruik een luchtbelwaterpas om te controleren of
de kachel waterpas staat.
Als er tijdens de controle defecten worden geconsta-
teerd moeten die eerst hersteld worden voor de kachel
gebruikt kan worden.
Gebruik alleen zuivere watervrije petroleum
van hoge kwaliteit. Nooit benzine, LPG,
campinggas of andere brandbare vloei-
stoffen gebruiken.
Het gebruik van deze stoffen kan een
explosie of brand veroorzaken.
59