PANOLUX 52
3.3.2. Inbouw in een bestaande schouw
Verwijder bestaande vuurkorf of stookstenen, demonteer de afsluitklep. Het
kanaal dient intact te zijn en mag tijdens inbouw niet beschadigd worden. De
haard-opening dient zo groot te zijn, dat zowel links en rechts als ook boven en
achter het toestel een spleet van 1-3 cm aanwezig is. Bekleed de vuuropening
van binnen met glaswol (zie hoofdstuk 3.3).
Verleng de bestaande schoorsteen en laat deze eindigen ter hoogte van de
rookgasafvoer van de inzethaard. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld een flexibel,
dubbelwandig RVS-kanaal.
Schuif het toestel in de haardopening. Maak een lekdichte aansluiting van de
rookgasafvoer van het toestel op het rookkanaal, zodat er nooit roetophoping
boven op het toestel kan ontstaan.
Stel het toestel waterpas, zodat de asla-klep niet op het eventuele plateau zal
aanlopen.
Vul eventueel de ruimtes rondom het toestel op met stroken glas- of isolatiewol
en plaats de bijgeleverde lijst (kader). Gebruik als isolatie keramische wol.
3.3.3. Inbouw in een nieuw te bouwen schouw
Bekleed het toestel aan boven, zij- en achterkant tot tegen de voorrand met ca.
10 cm dikke glas- / keramische wol. Houd enkele centimeters speling tussen
de voorwand van de schouw en de haard.
Stel het toestel waterpas. Controleer of kleppen of laden niet op het eventuele
plateau aanlopen.
Maak een goede aansluiting van de rookgasafvoer van het toestel op het
rookkanaal. Bouw de voorzijde dicht (het toestel heeft eigen aanzuigopeningen
voor convectielucht). Extra beluchtingvoorzieningen zijn niet vereist.
Bij plaatsing van de haard tegen een dragende muur of tegen een wand van
brandbare materialen, dient eerst een luchtspouw van minimaal 20 mm
aangebracht te worden. Achter de spouw dient dan een tussenmuur van
minimaal 100 mm dikte in metselwerk ofwel celbetonsteen geplaatst te
worden.
PANOLUX 65
11