Milieuvriendelijk stoken
Afgeraden wordt om de kachel zo laag te zetten dat er in de ont-
gassingperiode geen heldere vlammen voorkomen, wat resulteert
in een erg slechte verbranding. De vrijgegeven gassen van het
hout zullen niet verbranden vanwege de lage temperatuur in de
verbrandingskamer. Een deel van de gassen zal in de kachel en het
luchtsysteem als roet condenseren, wat later kan resulteren in een
schoorsteenbrand. De resterende rook, die uit de schoorsteen komt,
zal het omgevende milieu verontreinigen en een vervelende geur
hebben.
Aansteken
Wij raden het gebruik van aanmaakblokjes of iets dergelijks aan.
Deze kunt u kopen bij de Scan-dealer. Bij gebruik hiervan ontbrandt
het hout sneller en wordt een schonere verbranding verkregen.
Gebruik nooit aanmaakvloeistof!
„Top down" verbranding
2-3 houtblokken ca. 30 cm lang en ongeveer 0,6 - 0,8 kg per stk.1
houtblok van ca. 25 cm en ongeveer 0,5 kg.
8 - 16 houtjes van ca. 20 cm en een gezamelijk gewicht van ca.
400 g.
3 aanmaakblokjes.
De grote houtblokken worden dwars in het midden van de ver-
brandingskamer gelegd, 1 -2 cm afstand. Leg de houtjes er kriskras
overheen. Plaats de aanmaakblokjes tussen de houtjes en steek ze
aan. Leg de kleinste houtblokken boven op de houtjes, dwars over
de grote houtblokken.
Zet de regeling voor primaire en secundaire lucht 20- 30 minuten
max. open. Wanneer de grote blokken goed vlam hebben gevat, kan
de primaire en secundaire lucht op het gewenste niveau worden
ingesteld.
„Top down" verbranden zorgt voor een milieuvriendelijkere ver-
branding.
Continu branden
Het gaat erom om een zo hoog mogelijke temperatuur in de ver-
brandingskamer te krijgen. Daarmee worden de kachel en het
brandmateriaal zo goed mogelijk benut en wordt er een schone
verbranding verkregen. Op deze manier wordt roetaanslag op de
bekleding van de verbrandingskamer en op het glas voorkomen. Bij
het branden moet u de rook niet kunnen zien, maar alleen ontwaren
door een beweging van de lucht.
Wanneer het hout in de kachel na de aansteekfase goed gloeit, kan
het eigenlijke branden beginnen. Vul de kachel bij met 2-3 stukken
hout van ca. 0,6 - 0,8 kg en ca. 30 cm lengte.
LET OP! Het is belangrijk om het hout snel te doen ontbranden en
aanbevolen wordt daarom om de toevoer van primaire lucht te
verhogen. Het branden met een te lage temperatuur en te weinig
primaire lucht kan in het ergste geval het aanmaken van gassen
veroorzaken. Hierdoor kan de kachel beschadigd raken.
Bij het navullen met hout, moet de glazen deur voorzichtig worden
geopend, zodat ontsnapping van rook wordt voorkomen Vul nooit
bij met hout zo lang het vuur goed brandt.
Stoken in het voorjaar en najaar
In de overgangsperiode van het voorjaar/najaar waar men niet zo'n
grote behoefte aan warmte heeft, is het aanbevolen om een enkele
keer een „top down" verbranding uit te voeren (zie hierboven).
De werking van de schoorsteen
De schoorsteen is de motor van de kachel en beslissend voor de wer-
king van de kachel. De trek van de schoorsteen geeft een onderdruk
in de kachel. Deze onderdruk verwijdert de rook uit de kachel en
zuigt lucht door de verbrandingsluchtklep naar de plaats waar het
verbrandingsproces plaatsvindt. De verbrandingslucht wordt ook
gebruikt als een „ruitspoeling" die de ruit vrij houdt van roet.
De schoorsteentrek wordt gevormd bij het temperatuurverschil in
de schoorsteen en buiten de schoorsteen. Hoe hoger het tempera-
S T O O K I N S T R U C T I E
tuurverschil, des te beter de trek. Het is daarom belangrijk dat de
schoorsteen een.werkingstemperatuur bereikt, voordat men de de
klepinstellingen afstelt om de verbranding in te kachel te beperken
(een gemetselde schoorsteen heeft meer tijd nodig om warm te
worden dan een stalen schoorsteen). Op dagen waarop vanwege het
weer en de wind een slechte trek in de schoorsteen is, is het extra
belangrijk om de werkingstemperatuur zo snel mogelijk te berei-
ken. Het gaat erom om zo snel mogelijk vlammen te krijgen. Hak het
hout extra fijn, gebruik een extra aanmaakblok, etc.
Na een langere stilstandperiode is het belangrijk om te controleren
of er blokkeringen in de schoorsteenbuis zijn.
Er is een mogelijkheid om meerdere aggregaten op dezelfde scho-
orsteen aan te sluiten. Er moet echter eerst worden gekeken wat
hiervoor de geldende regels zijn.
Zelfs een goede schoorsteen kan slecht fungeren wanneer hij verke-
erd gebruikt wordt. Daarentegen kan een slechte schoorsteen goed
fungeren wanneer hij goed gebruikt wordt.
Werking tijdens verschillende
weeromstandigheden
De invloed van de wind op de schoorsteen kan een grote invloed
hebben op hoe de kachel onder verschillende windinvloeden rea-
geert en het kan daarom noodzakelijk zijn om de luchttoevoer in te
stellen om een goede verbranding te krijgen. Het kan een goed idee
zijn om een klep in het rookkanaal te monteren om op die manier
de schoorsteentrek onder wisselende windinvloeden te kunnen
regelen.
Mist en nevel kunnen ook een grote invloed op de schoorsteentrek
hebben en het kan daarom noodzakelijk zijn andere instellingen
van de verbrandingslucht te gebruiken om een goede verbranding
te bereiken.
Algemene aanwijzingen.
De kachel is er niet op berekend om continu 24 uur te branden.
Pas op! Delen van de kachel en speciaal de uitwendige oppervlak-
ken zullen warm worden tijdens het branden. De nodige voor-
zichtigheid is geboden.
Wanneer de kachel niet in gebruik is, kan de regelschuif gesloten
worden om de trek door de kachel te voorkomen.
Na stilstand gedurende een langere periode moet men vóór het
aansteken de rookkanalen controleren op eventuele blokkeringen
voor het aansteken.
Schoorsteenbrand
Bij een schoorsteenbrand moeten de deur, de asla en alle kleppen
van de kachel gesloten worden. Indien nodig de brandweer bellen.
Gebruik van brandmateriaal
Keuze van hout/brandmateriaal
Alle houtsoorten kunnen als brandmateriaal benut worden, over
het algemeen zijn de harde houtsoorten het best om te branden,
bijv. beuken/essen. Deze soorten branden gelijkmatig en geven
maar een klein beetje as. Andere houtsoorten zoals ahorn, berk en
den zijn uitstekende alternatieven.
Voorbereiding
Het beste brandmateriaal wordt verkregen wanneer de boom voor
1 mei geveld, gezaagd en gekloofd wordt. Onthoud dat de lengte
van het hout aan de verbrandingskamer moet worden aangepast.
We raden een diameter van 6-10 cm en ca. 6 cm korter dan de ver-
brandingskamer, zodat er plaats is voor de luchtcirculatie. Wanneer
de diameter van het hout groter is, moet het gekloofd worden.
Gekloofd hout droogt het snelst.
11