Het weergavebereik van het scherm kan op de volgende drie manieren worden ingesteld:
1. Volledig scherm instellen: Stel het schermbereik van de geselecteerde monitor in op
maximum.
2. Schermbereik instellen: Stel het weergavebereik van het scherm handmatig in met de muis.
3. Aanpassen: Voer handmatig de coö rdinaten in de desbetreffende invoervelden onder X, Y, W
en H in om de grootte van het weergavebereik van het scherm aan te passen, of gebruik de
muis om het schermpictogram van de stuurprogramma-interface te verslepen om het
weergavebereik van het scherm aan te passen.
Identificeren:
Identificeer alle aangesloten monitors, de numerieke identificators worden in de
linkerbenedenhoek van elke monitor weergegeven.
b. Pentablet / pendisplay
Definieer de relatie tussen de penbeweging op het apparaat en de cursorbeweging op het
scherm.
Het werkbereik van het apparaat kan op de volgende vier manieren worden ingesteld:
1. Volledig bereik: Maximaliseer het werkbereik van het apparaat.
2. Verhouding: Schaalt het werkbereik van het apparaat naar het volledige weergavebereik van
de geselecteerde monitor.
9