2.5
Sfeerkraan
De bedieningskraan van het sfeerbrandersysteem (knop met verdikkende lijn) biedt de mogelijkheid de branders
continu te laten branden, ongeacht de stand van de thermostaatknop.
Opgelet: Het inschakelen van de sfeerbrander kan aanleiding geven tot overmatig gasverbruik. Vergeet niet de
neutraal‐stand in te stellen indien u kiest voor een economische verwarming.
Belangrijk: De waakvlam is de veiligheid en zekering van het toestel. Indien wegens om het even welke reden
de waakvlam gedoofd is, zal men minstens 5 min. wachten alvorens opnieuw te ontsteken.
3. Plaatsing van het toestel
Dit toestel moet conform aan de laatst van kracht zijnde voorschriften aangesloten en geïnstalleerd worden
door een erkende installateur. Het mag alleen worden gebruikt in een voldoende geventileerde ruimte indien het
een toestel met open verbranding is. Het toestel is bedoeld voor gebruik in combinatie met een gasinstallatie
voorzien van een beheerde meter.
Voor wat betreft de schoorstenen voor gaskachels/gashaarden dient de norm NBN B61‐002 "Centrale
verwarmingsketels met een nominaal vermogen kleiner dan 70 kW gevolgd te worden – Voorschriften voor hun
opstellingsruimte, luchttoevoer en rookafvoer" als referentie in het bijzonder voor wat betreft de te gebruiken
materialen voor schoorstenen en tuberingen.
Plaatsing door Cerga installateur of keuring door keuringsinstituut.
De plaatsing dient te geschieden volgens de regels van de kunst
en moet beantwoorden aan de gangbare normen.
De minste afwijking ontslaat ons van alle verantwoordelijkheid
wat betreft de veiligheid en de goede werking van het toestel. Bij
wijzigingen aan de regelorganen door onbevoegde personen
vervalt de waarborg. Controleer voor de installatie of de
plaatselijke verdelingsvoorwaarden, de gassoort en de druk
overeenstemt met de afstelling van het toestel.
Te respecteren minimumafstanden t.o.v.
brandbare materialen:
•
Voorzijde: 1000 mm
•
Bovenzijde: 400 mm
•
Zijkanten: 50 mm
Vooraleer het installeren, zorg ervoor dat de lokale toevoer
omstandigheden (identificatie van het type gas en druk) en de
instelling van het toestel overeenkomen. De technische
specificaties vandit toestel zijn terug te vinden op de laatste pagina van deze handleiding. Dit apparaat mag niet
gebruikt worden indien het glas beschadigd is, en mag nooit gebruikt worden als de deur open staat. De installatie
moet op een haardstede (of grondoppervlak) staan, welke sterk genoeg is om het gewicht van de haard te dragen.
3.1.
Leidingen en gas‐ netstroomaansluitingen
•
Norm voor aardgasinstallaties NBN D51‐003 "Binnenleidingen voor aardgas en plaatsing van de
verbruikstoestellen – Algemene bepalingen".
•
Norm voor butaan en propaangasinstallaties : NBN D51‐006 "Binnenleidingen voor commercieel butaan of
propaan in gasfase op een werkdruk van max. 5 bar en plaatsing van de verbruikstoestellen – algemene
bepalingen".
•
Slechts metalen leidingen zijn toegelaten, hetzij in staal, hetzij in koper;
•
Op het uiteinde van de leiding in de nabijheid van het toestel is een gekeurde afsluitkraan noodzakelijk om het
gas af te sluiten bij een eventuele ontkoppeling;
Voorzijde 1000 mm
5