6
In bedrijf stellen
Voor ieder gebruik van het aggregaat dienen er enkele controles plaats te vinden.
Zorg ervoor dat het aggregaat veiliggeschakeld wordt, voordat u de controles uitvoert
(accuschakelaar in de stand UIT).
Controleer:
1.
Het peil van de motorolie.
2.
Het brandstofniveau.
3.
De stand van de brandstofkraan.
Voer deze controles altijd uit. Het nalaten ervan kan ernstige schade aan het aggregaat
veroorzaken.
6.1
Motorolie controleren
Voor ieder gebruik van het aggregaat dienen het oliepeil van de motor en de automatische
oliebijvulinstallatie te worden gecontroleerd.
Een te laag of te hoog oliepeil kan ernstige schade veroorzaken aan de motor.
6.1.1
Olie peilen
Een te laag of te hoog oliepeil kan ernstige schade veroorzaken aan de motor. Peil
daarom regelmatig het niveau van de olie.
Om schade aan de motor te voorkomen, moet het niveau van de motorolie iedere dag worden
gecontroleerd.
In bedrijf stellen
37