4
Inbedrijfstelling
WAARSCHUWING
Een ondeskundig in bedrijf gestelde DAIKIN EKHHP kan leven
en gezondheid van personen in gevaar brengen en de functie
nadelig beïnvloeden. De DAIKIN mag alleen door geautori-
seerde en daarvoor opgeleide CV-monteurs voor het eerst in
bedrijf worden gesteld.
VOORZICHTIG
Een ondeskundig in bedrijf gestelde DAIKIN EKHHP kan mate-
riële schade en milieuschade veroorzaken.
● Ter vermijding van corrosieproducten en afzettingen, de
desbetreffende regels van de techniek in acht nemen.
Mininumvereisten voor de kwaliteit van vul- en aanvulwater:
– Waterhardheid (calcium en magnesium, berekend als
calciumcarbonaat): ≤ 3 mmol/l
– Geleidbaarheid: ≤ 1500 (ideaal: ≤ 100) μS/cm
– Chloride: ≤ 250 mg/l
– Sulfaat: ≤ 250 mg/l
– pH-waarde: 6,5- 8,5.
● Als de hierboven vermelde minimum eisen van het plaatse-
lijke waterbedrijf niet gegarandeerd kunnen worden, moeten
er geschikte maatregelen voor de waterzuivering worden
genomen.
● De waterkwaliteit moet overeenstemmen met de EU-richt-
lijng 2020/2184 en de regionaal geldende voorschriften.
VOORZICHTIG
Als de DAIKIN EKHHP bij een niet geheel gevulde boiler in be-
drijf wordt gesteld, kan dit een vermindering van de prestatie bij
de verwarming of een vernieling van de geïntegreerde Booster-
Heater (BSH) en eventueel een elektrisch defect veroorzaken.
● DAIKIN EKHHP alleen bij een volledig gevulde boiler
gebruiken.
4.1 Inbedrijfstelling
4.1.1 Voorwaarden
– De DAIKIN EKHHP is geplaatst en volledig aangesloten.
– Het koudemiddelsysteem is ontvochtigd en met de voorge-
schreven hoeveelheid koudemiddel gevuld.
– Het warmwater verdeelnet is ontlucht en van de juiste druk
voorzien (zie hfst. 3.7).
– De boiler is tot aan de overloop gevuld (zie hfst. 8.3).
– De optionele toebehoren zijn gemonteerd en aangesloten.
Nadat de DAIKIN EKHHP geplaatst en volledig aangesloten is,
moet deze door vakkundig personeel eenmalig op de installatie-
omgeving (configuratie van optioneel toebehoren, parameters in-
stellen) worden aangepast.
Na het voltooien van deze configuratie is de installatie bedrijfs-
gereed en kan de gebruiker verdere instellingen aan de installatie
uitvoeren.
EKHHP_A2V3
DAIKIN Altherma R HW
008.1423499_10 – 09/2021 – NL
De verwarmingstechnicus moet de gebruiker instrueren, het in-
bedrijfstellingsrapport aanmaken en invullen.
4.1.2 Installatie in bedrijf stellen
1 Alle punten van de volgende checklist (tab. 4-1) controleren.
Testresultaat rapporteren.
2 Voeding aan de verdeelkast van de huisinstallatie voor de
DAIKIN warmtwaterwarmtepomp inschakelen.
3 DAIKIN EKHHP inschakelen.
4 Installatie proefdraaien:
– Temperaturen weer laten geven (zie hfst. 6.2.3).
– Functie van de warmwaterbereiding testen. Hiervoor een
hogere streeftemperatuur voor het warme water kiezen
zodat de opwarmfunctie wordt geactiveerd (zie
hfst. 6.3.1).
5 Checklijst samen met de exploitant ondertekenen.
Alleen als alle punten op de checklijst met Ja kunnen worden
beantwoord, mag de DAIKIN warmwaterwarmtepomp in bedrijf
gesteld en aan de exploitant opgeleverd worden.
4
x
Inbedrijfstelling
Installatie- en gebruiksaanwijzing
17