Algemeen
U kunt het navigatiesysteem gebruiken zonder
een bestemming te hebben opgegeven. Er
wordt een kaart met de positie van de auto op
het scherm getoond waarbij de auto met een
blauwe driehoek is gemarkeerd.
Het systeem wordt voortdurend bijgewerkt en
kan daarom functies bevatten die niet in dit
boekje staan beschreven.
De inhoud van het systeem kan per land ver-
schillen en sommige menukeuzes zijn om tech-
nische redenen niet in alle landen beschikbaar.
Opstarten
Het systeem toont eerst een scherm waarvan
de tekstinhoud moet worden bevestigd met
Makkelijk
Easy mode
ENTER nadat
(
Gevorderd
(
Advanced mode
) is gekozen.
1
Wordt in plaats van de sleutel gebruikt in auto's met een keyless-systeem.
Kaart mode
Na het opstarten wordt kort het hoofdmenu
getoond waarna het scherm de kaartstand
start en het actuele kaartbeeld over het com-
plete scherm wordt getoond.
•
Druk op BACK om het hoofdmenu te acti-
veren, zie pagina 30.
•
Druk op ENTER om het snelmenu te acti-
veren, zie pagina 30.
1. Druk op de navigatietoets om de scroll-
stand te activeren, bijv. om delen van de
kaart te bekijken die buiten het scherm lig-
gen.
2. ENTER in deze stand activeert het Scroll-
menu, zie pagina 30.
Instellingen
Het systeem wordt met basisinstellingen gele-
verd, maar start met de instellingen die het
laatst zijn verricht.
Als u een instelling hebt gewijzigd maar later de
fabrieksinstelling wilt hervatten, geldt dit alleen
voor de bewuste instelfunctie.
Er bestaat geen mogelijkheid om alle instellin-
gen tegelijk te resetten.
) of
01 Leer uw navigatiesysteem kennen
Aan/Uit
Aan
Het systeem start automatisch als de contact-
sleutel/-knop
gedraaid.
Als het systeem handmatig wordt uitgescha-
keld, moet het ook handmatig worden inge-
schakeld. Ga als volgt te werk:
1. De contactsleutel/-knop moet in de stand
I of II staan (zie het instructieboekje van de
auto).
2. Druk op ENTER of BACK.
3. Het scherm wordt geactiveerd.
Het systeem kan een paar seconden nodig
hebben om de positie en beweging van de auto
te registreren.
Uit
Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld
als de contactsleutel naar stand 0 wordt
gedraaid.
Het systeem kan handmatig worden uitge-
schakeld, zodat het de volgende keer niet
automatisch start als de contactsleutel in de
stand I wordt gedraaid. Ga als volgt te werk:
Voordat u begint
1
in de stand I of II wordt
01
9