34
nl | Camera
Profiel geen opname
Selecteer een van de volgende profielen voor elke stream:
Opmerking: Niet-opnameprofielen (streams) zijn alleen I-frames.
JPEG-stream
Selecteer parameters voor de resolutie, image rate en beeldkwaliteit voor de M-JPEG-stream.
–
–
–
Opmerking: de M-JPEG image rate is afhankelijk van de belasting van het systeem.
6.9
Encoderregio's
De gebruiker kan voor elke geconfigureerde preset (preset/scène) encoderregio´s
configureren om de coderingskwaliteit voor selecteerbare gebieden van het videobeeld te
verhogen of te verlagen. Deze regio´s zorgen voor een betere controle over de bitrate.
Belangrijke delen van de scène (aangeduid als objecten in de grafische gebruikersinterface)
worden gecodeerd met een hoge resolutie en hebben daarom een betere coderingskwaliteit.
Minder belangrijke delen (zoals de lucht en bomen op de achtergrond, die als achtergrond
worden aangeduid in de grafische gebruikersinterface) worden gecodeerd met een lagere
kwaliteit en hebben daarom een mindere coderingskwaliteit.
Er kunnen acht encoderregio´s worden gedefinieerd.
Er kunnen acht encoderregio´s worden gedefinieerd. Voor het definiëren van het
encoderregio's volg deze stappen.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
2019-11 | 1.1 |
Resolutie: selecteer de juiste resolutie.
Max. frame rate: selecteer een van de image rates om deze in te stellen als de maximale
image rate.
Beeldkwaliteit: met deze instelling kunt u de kwaliteit van de M-JPEG-afbeelding
aanpassen. Kies met de schuifregelaar een kwaliteit tussen Laag en Hoog.
Selecteer in de eerste vervolgkeuzelijst (de ongelabelde selectielijst met regio's) een van
de acht beschikbare regio´s. (De lijst bevat de standaardoptie Regio 1).
Klik op het vak aan + om een gebied toe te voegen.
Gebruik de muis om het gebied (de vorm) te definiëren en om de positie van het gebied
(de vorm) in het voorbeeld van het videobeeld te bepalen.
–
Sleep het midden, de hoekpunten of de zijden van het gearceerde gebied (de vorm).
–
Dubbelklik op een zijde om extra punten toevoegen aan het gebied (de vorm).
Selecteer in de laatste vervolgkeuzelijst (de ongelabelde selectielijst voor de modus) de
encoderkwaliteit voor het gedefinieerde gebied. (De lijst bevat de standaardoptie
Standaard).
Voor onbelangrijke delen van het videobeeld selecteert u Achtergrond.
Voor belangrijke delen van het videobeeld selecteert u Object.
(De kwaliteitsniveaus voor Achtergrond en voor Object worden gedefinieerd in het
gedeelte Expert-instellingen van de pagina Encoderprofiel.)
Voor PTZ-camera's: selecteer in de tweede vervolgkeuzelijst (de ongelabelde selectielijst
met presets/scènes) de preset/scène waaraan u de regio wilt toevoegen. (De lijst is leeg,
tenzij u ten minste één scène hebt gedefinieerd, in welk geval de standaardinstelling
Preset 1 of de aangepaste naam voor de preset is).
Opmerking: als u nog geen presets/scènes hebt gedefinieerd, raadpleegt u Presets en
tours.
Selecteer indien nodig een ander gebied en herhaal de stappen.
Als u een gebied wilt verwijderen, selecteert u het gebied en klikt u op het pictogram van
de prullenbak.
Klik op Instellen om de regio-instellingen toe te passen.
Bedieningshandleiding
AUTODOME IP starlight 5000i
Bosch Security Systems